FYSIOTHERAPEUTISCH METHODISCH HANDELEN
DIAGNOSTISCH PROCES
1. Aanmelding verwijzing/screening:
- De aanmelding levert waardevolle informatie op. Een patiënt kan
bijvoorbeeld doorverwezen zijn door een huisarts, of hij kan uit zichzelf
naar je toe zijn gekomen (DTF). In dat geval doe je eerst een screening
2. Anamese
- De anamnese is een vraaggesprek. In dit gesprek stel jij je als
fysiotherapeut op als vertrouwenspersoon. Je luistert naar wat de patiënt
te zeggen heeft en je probeert hem te begrijpen. In dit gesprek loop je
verschillende stappen door. Uiteindelijk is het de bedoeling dat je de
hulpvraag achterhaalt en dat je alvast vroeghypothesen opstelt.
3. Onderzoek
- Tijdens het onderzoek toets je je vroeghypothesen. Je komt erachter of
je vroeghypothesen kloppen, welke bevindingen erbij passen en welke
bevindingen er juist niet bij passen
TENTAMEN PERIODE 1
, 4. Diagnose en indicatiestelling
- Bij deze stap stel je je fysiotherapeutische diagnose op. Je vraagt je af
of je FD genoeg behandelbare grootheden bevat, of de FD aansluit bij de
hulvraag van de patiënt en of de FD voldoende basis is voor het opstellen
van een behandelplan
- Verschillende soorten diagnoses:
THERAPEUTISCH PROCES
5. Behandelplan
- Je behandelplan stel je op aan de hand van doelstellingen. Deze
doelstellingen moeten altijd op de SMART-manier opgesteld worden.
SMART staan voor:
▪ S – Specifiek
▪ M – Meetbaar
▪ A – Acceptabel
▪ R – Realistisch
▪ T – Tijdsgebonden
Je SMART-doelen moeten aansluiten op de hulpvraag van de patiënt
6. Behandeling
- Deze stap spreekt voor zich. Bij deze stap kijk je vooral naar of de
behandelingen aanslaan, of ze dus een positief effect hebben op het
herstel van de patiënt
7. Eindevaluatie
- Nu kijk je of je SMART-doelen zijn bereikt. Zo ja, in hoeverre zijn ze
bereikt? Zo nee, waarom zijn ze niet bereikt?
8. Eindverslag
TENTAMEN PERIODE 1
, FYSIOTHERAPEUTISCHE DIAGNOSE
Een fysiotherapeutische diagnose moet de volgende punten bevatten:
- Verwijzing/DTF
- Geslacht + leeftijd
- Oorzaak trauma
- Beloop
- Onderliggende medische factoren
- Eventuele belemmerende of bevorderende factoren
- De stoornissen in functie
▪ Dit zijn de behandelbare grootheden
- De beperkingen in activiteiten en participatie
- Prognose
▪ Vooruitzicht
- Bevindingen van het onderzoek
- Copingstijl van de patiënt
▪ Passief of actief bijvoorbeeld
- Hulpvraag
- Indicatie fysiotherapie
▪ JA of NEE
TENTAMEN PERIODE 1
, ICF-MODEL
Stoornis:
- Afwijking in, of verlies van functies of anatomische eigenschappen
Functies:
- Fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme
Anatomische eigenschappen:
- Positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen van het
menselijk lichaam
Activiteiten:
- Onderdelen van iemands handelen
Beperkingen:
- Moeilijkheden die iemand heeft bij het uitvoeren van activiteiten
Participatie:
- Iemands deelname aan het maatschappelijke leven
Participatieproblemen:
- Problemen die iemand heeft bij de deelname aan het maatschappelijk
leven
Externe factoren:
- De fysieke en sociale omgeving waarin mensen leven:
▪ Thuissituatie
▪ Woonomgeving
▪ Arbeidsomstandigheden
Persoonlijke factoren
- De individuele achtergrond van het leven van een individu en de
kenmerken van dat individu:
▪ Leeftijd – geslacht – ras
▪ Opleiding
TENTAMEN PERIODE 1