Inhoudsopgave
,Delier...................................................................................................................................... 2
Klinische Chemie....................................................................................................................3
Actiepotentiaal................................................................................................................... 4
Kalium................................................................................................................................ 4
Natrium.............................................................................................................................. 6
Calcium.............................................................................................................................. 7
Bloed en stolling..................................................................................................................... 8
Diabetes mellitus.................................................................................................................... 9
Ketoacidose.......................................................................................................................... 10
Sedatie en pijn...................................................................................................................... 12
Pijnmedicatie................................................................................................................... 13
Sedatie............................................................................................................................. 14
Voeding................................................................................................................................ 14
Refeeding syndroom........................................................................................................15
Rol van eiwit.................................................................................................................... 15
Neurologisch systeem.......................................................................................................... 16
Fysiologie (Centraal, perifeer, sympathisch, parasympatisch, somatisch, autonoom)..........17
Anatomie en fysiologie van het centrale en perifere zenuwstelsel........................................17
Temperatuur......................................................................................................................... 20
Geneesmiddelen.................................................................................................................. 21
Orgaan en weefseldonatie....................................................................................................22
Zwangerschap...................................................................................................................... 22
Ileus...................................................................................................................................... 23
Farmacokinetiek................................................................................................................... 25
Delier
● Vormen van delier
- Onrustig/ hyperactief delier
, o Motorische onrust en agitatie
o Aan de dekens plukken, dwalen, doelloos bewegen, rusteloosheid
o Patiënt is hyperalert
o Schelden en afweren van verzorgers
- Apathisch/ hypoactief delier
o Ook wel stil delier, bewegingsarmoede
o Verminderde interactie met omgeving
o Minder en langzamer spreken, verminderd bewustzijn van omgeving
o Wordt vaak pas later ontdekt
● Beïnvloede factoren
- Dementie of andere cognitieve stoornis
- Hoge leeftijd
- Eerder doorgemaakt delier
- Ernstige co-morbiditeit
- Andere factoren: Urineweginfectie, infectie, medicatie, pijn, verminderde oriëntatie door gehoor-
en visusbeperking, omgevingsverandering, slaaptekort, operatie
● 1e keus haloperidol (maximaal 1 week) in laagste effectieve dosering; alleen bij blijvende onrust
in combinatie met lorazepam (zie stroomschema)
● Bij de ziekte van Parkinson, ‘Lewy body’-dementie: geen haldol; overleg met specialist
● Bij alcoholonttrekkingsdelier: lorazepam 1 tot 2 mg/2 uur oraal of parenteraal, op korte termijn
aangevuld met vitamine B1-suppletie.
Klinische Chemie
● Het lichaam heeft continu behoefte aan water met opgeloste stoffen zoals elektrolyten. Het
lichaam bestaat ook voor het grootste gedeelte uit water (60% bij een volwassen persoon)
● Elektrolyten zorgen voor:
- geleiding zenuwprikkels
- Samentrekking van de spieren
- Vochtbalans
- Regulering van het zuur-base evenwicht (pH)
● Een verstoring in de elektrolytenbalans komt vaak door dehydratie op basis van overmatig
zweten, braken en/of diarree. Patiënten met nierfunctiestoornissen, eetstoornissen en traumata
zoals brandwonden hebben een groot risico op een verstoring van de elektrolytenbalans.
● Bij een ernstige verstoring van de elektrolytenbalans kunnen de volgende symptomen
geobserveerd worden:
- Hartritmestoornissen
- Doof gevoel en tintelingen
- Spierzwakte en krampen
- Stollingsstoornissen
- Hoofdpijn
- Verwardheid
- Stuiptrekkingen
● Bloed bestaat voor helft uit water en elektrolyten
● Plasma wordt geregeld door (bij)nieren
● Circulatie is afhankelijk van water dat zich in compartimenten bevindt, een goede bloeddruk is
nodig voor het goed functioneren van nieren
● Het Zenuwstelsel bewaakt de osmolariteit in de hypothalamus, op deze manier wordt vocht en
elektrolytenhuishouding gereguleerd
● osmolariteit= de concentratie van osmotische actieve stoffen in een oplossing uitgedrukt in
mmol/l (referentiewaarde 280-300 mmol/l)
- Oplossing kan hypotoon, isotoon, hypertoon zijn in tegenstelling tot osmotische waarde van cel
- Hypertoon: oplossing met een hogere osmotische waarde dan de osmotische waarde van de cel
Glucose 10%, 15%, 20%, 30% & Glucose 5%+NaCl 0,9%