Hoofdstuk 1 en 2:
Pas in de 18e eeuw begonnen verlichtingsfilosofen kritisch na te denken over de staat en de
samenleving. Ze begonnen theorieën te ontwikkelen als antwoord op de vraag waarom de
omstandigheden waarin mensen verkeren vaak niet in overeenstemming zijn met de principes van
een mensenwaardig bestaan.
Samenleving: de samenleving werd gezien als een vereniging van vrije mensen, de staat als een
machtsorganisatie gebaseerd op hiërarchie en majesteit.
Wanneer wordt een probleem een maatschappelijk probleem?
1. Een invloedrijke groep in de samenleving
2. Wordt zich bewust van de negatieve aspecten van een sociale situatie,
3. Omdat die situatie scherp conflicteert met belangrijke waarden en normen in de
samenleving;
4. Die invloedrijke groep slaagt erin het probleem een naam te geven en onder de aandacht
van het publiek te brengen;
5. Het wordt duidelijk dat er iets aan gedaan moet en kan worden door collectieve actie;
6. Die leidt tot beïnvloeding van het overheidsbeleid.
Het wordt pas een maatschappelijk probleem wanneer het tevens een moreel probleem wordt. Als
het bestaan ervan wordt afgekeurd door de geldende moraal, het is ontoelaatbaar en
onaanvaardbaar.
Moraalfilosofen Rawls en Nozick:
De theorieën van Rawls en Nozick hebben een normatief karakter. Dit wil zeggen: zij stellen de vraag
wat een rechtvaardige verdeling is van de rechten tussen verschillende partijen. Deze worden
beantwoord met abstracte redeneringen.
Rawls komt tot een model van staat en samenleving waarin de staat redistributie toepast. Iedereen
die meer dan een ‘eerlijk ‘ deel van de ongelijkheid ontvangen, dient het overschot over te hevelen
naar de minderbedeelden.
Nozick komt in zijn boek op grond van andere uitgangspunten tot een ander model. Hij gaat uit van
het liberale principe dat alleen in vrijemarktuitwisseling mensen fungeren als doel op zichzelf. Hij zegt
dat personen recht hebben op de eigendommen die ze op een rechtvaardige wijze verkregen hebben.
,