Samenvatting kennistoets 2.2. Management & Organisatie
Kernbegrippen M&O
Begrip 1: Beleid (doen we de goede dingen?)
Beleid is het streven naar bepaalde doeleinden met bepaalde middelen en bepaalde tijdskeuzes.
Wat wil ik bereiken? Hoe? En wanneer wil ik dit bereikt hebben? Doen we de goede dingen?
Begrip 2: Beleidsplan
In een beleidsplan staan drie pijlers centraal wat belangrijk is.
Begrip 3 + 4: missie + visie
Missie (heden) waar staan we voor?
Waar staan we voor? Wie zijn we, voor wie werken we/willen we werken? In welke vraag kunnen
wij voorzien? Wat doen we om in die vraag te voorzien? Een vrijblijvend iets, wat iet elk jaar
verandert.
Een visie (toekomst) waar gaan we voor?
Maakt duidelijk hoe de organisatie zichzelf in de toekomst ziet, wat zij in de toekomst wil
zijn/bereiken. Wat ze willen betekenen voor de klant én met wie zij willen samenwerken. Wordt
vaak geschreven voor een bepaalde periode. (waar je naar toe groeit als organisatie)
Begrip 5: Kernwaarden
Waar geloven we in? Wat is ons ethisch kompas, welke waarden vinden wij belangrijk? (zelfbewust,
krachtig, lef, kwetsbaarheid, verbinding).
Begrip 6: Kwaliteit (doen we de dingen goed?) (meetbare resultaten)
- Zeg ik wat ik ga doen? Doe ik wat ik zeg? Kan ik laten zien wat ik doe en wat ik zeg?
Kwaliteit is de mate waarin (1) het proces en het resultaat van een geleverd product of geleverde
dienst, (2) voldoet aan de behoeften en verwachtingen van relevante belanghebbenden, (3) in
relatie tot de visie van de organisatie, dit komt tot uitdrukking in (4) objectieve en subjectieve
beoordelingen van belanghebbenden.
Begrip 7: PDCA cyclus (kwaliteitscyclus)
PDCA is geen lineair proces, maar een cyclus. Er
komen verbetersuggesties uit. De cyclus begint steeds
opnieuw, het is een continu proces. Het wordt dus
steeds beter, de pijl gaat steeds verder omhoog.
Plan: plannen wat we gaan doen en hoe we dit gaan
doen?
Do: doen we wat we hebben gepland?
Check: controleren of alles volgens plan is verlopen
Act: aanpassen wat niet volgens plan is verlopen.
1
, Drie analyse-methoden (van organisaties)
Als manager wil je dat je je organisatie overzichtelijk 7 S-model:
maakt. Hier kun je verschillende modellen voor interne analyse
gebruiken. Wil je bijvoorbeeld verbetervoorstellen doen SWOT: interne &
voor je organisatie? Dan is het handig om het 7 -S externe analyse
casus: Prins
model te pakken. Om de relatie te bekijken met de Heerlijk
concurrent kun je bijvoorbeeld kiezen voor het SWOT DESTEP: externe
analyse
model (intern en extern). Wil je je strategie aanpassen
dan kies je voor het DEPSTEP model.
• SWOT Analyse: combinatie van
interne/externe analyse (wordt vaak
toegepast binnen het 7 -S model)
• 7 -S model: interne analyse. Kijken naar
functioneren van de eigen organisatie.
• DESTEP: externe analyse (wordt vaak
toegepast binnen het 7 -S model)
- Intern: wat er gebeurd in de organisatie
- Extern: de omgeving van de organisatie
SWOT ANALYSE
Maken bedrijven steeds na een paar jaar om te kijken hoe ze ervoor staan/wat ze moeten
veranderen. Kijken naar 4 aspecten: SWOT. 7’S gericht op interne, SWOT voegt toe met extern. Zie
Skillss-matrix: uitblinkers schema. Dit gebruik je bij de SWOT analyse voor de interne analyse.
SWOT-analyse, de betekenis
Intern = binnen organisatie Extern = omgeving
• Strengths = sterktes Oppurtunities = kansen
• Weaknesses = zwaktes Threaths = bedreigingen
SWOT-analyse, de vragen
Interne blik naar binnen Externe blik naar buiten
S: + O: +
• Waar zijn we sterk in? Nieuwe doelgroepen?
• Hoe staan we bekend? Nieuwe geldschieters?
• Bieden wij kwaliteit? Nieuw aanbod/vraag?
W: - T: -
• Waar zijn we zwak in? Belemmeringen? (wet/regelgeving kan een bedreiging zijn)
• Hoe is de communicatie? Bezuinigingen? (transitie; de zorg moet anders)
• Zijn wij klantvriendelijk? Concurrentie?
W: als er geen duidelijke zwakte vermeld staat vanuit de organisatie, kun je aangeven: mijn
interpretatie is dat….
‘’Geeft een oppervlakkig beeld van hoe de organisatie eruit ziet, omdat het afhankelijk is van
degene die het invult’’. Het geeft dus echt een beeld/is als hulpmiddel. Maar is niet de leidraad.
2
Kernbegrippen M&O
Begrip 1: Beleid (doen we de goede dingen?)
Beleid is het streven naar bepaalde doeleinden met bepaalde middelen en bepaalde tijdskeuzes.
Wat wil ik bereiken? Hoe? En wanneer wil ik dit bereikt hebben? Doen we de goede dingen?
Begrip 2: Beleidsplan
In een beleidsplan staan drie pijlers centraal wat belangrijk is.
Begrip 3 + 4: missie + visie
Missie (heden) waar staan we voor?
Waar staan we voor? Wie zijn we, voor wie werken we/willen we werken? In welke vraag kunnen
wij voorzien? Wat doen we om in die vraag te voorzien? Een vrijblijvend iets, wat iet elk jaar
verandert.
Een visie (toekomst) waar gaan we voor?
Maakt duidelijk hoe de organisatie zichzelf in de toekomst ziet, wat zij in de toekomst wil
zijn/bereiken. Wat ze willen betekenen voor de klant én met wie zij willen samenwerken. Wordt
vaak geschreven voor een bepaalde periode. (waar je naar toe groeit als organisatie)
Begrip 5: Kernwaarden
Waar geloven we in? Wat is ons ethisch kompas, welke waarden vinden wij belangrijk? (zelfbewust,
krachtig, lef, kwetsbaarheid, verbinding).
Begrip 6: Kwaliteit (doen we de dingen goed?) (meetbare resultaten)
- Zeg ik wat ik ga doen? Doe ik wat ik zeg? Kan ik laten zien wat ik doe en wat ik zeg?
Kwaliteit is de mate waarin (1) het proces en het resultaat van een geleverd product of geleverde
dienst, (2) voldoet aan de behoeften en verwachtingen van relevante belanghebbenden, (3) in
relatie tot de visie van de organisatie, dit komt tot uitdrukking in (4) objectieve en subjectieve
beoordelingen van belanghebbenden.
Begrip 7: PDCA cyclus (kwaliteitscyclus)
PDCA is geen lineair proces, maar een cyclus. Er
komen verbetersuggesties uit. De cyclus begint steeds
opnieuw, het is een continu proces. Het wordt dus
steeds beter, de pijl gaat steeds verder omhoog.
Plan: plannen wat we gaan doen en hoe we dit gaan
doen?
Do: doen we wat we hebben gepland?
Check: controleren of alles volgens plan is verlopen
Act: aanpassen wat niet volgens plan is verlopen.
1
, Drie analyse-methoden (van organisaties)
Als manager wil je dat je je organisatie overzichtelijk 7 S-model:
maakt. Hier kun je verschillende modellen voor interne analyse
gebruiken. Wil je bijvoorbeeld verbetervoorstellen doen SWOT: interne &
voor je organisatie? Dan is het handig om het 7 -S externe analyse
casus: Prins
model te pakken. Om de relatie te bekijken met de Heerlijk
concurrent kun je bijvoorbeeld kiezen voor het SWOT DESTEP: externe
analyse
model (intern en extern). Wil je je strategie aanpassen
dan kies je voor het DEPSTEP model.
• SWOT Analyse: combinatie van
interne/externe analyse (wordt vaak
toegepast binnen het 7 -S model)
• 7 -S model: interne analyse. Kijken naar
functioneren van de eigen organisatie.
• DESTEP: externe analyse (wordt vaak
toegepast binnen het 7 -S model)
- Intern: wat er gebeurd in de organisatie
- Extern: de omgeving van de organisatie
SWOT ANALYSE
Maken bedrijven steeds na een paar jaar om te kijken hoe ze ervoor staan/wat ze moeten
veranderen. Kijken naar 4 aspecten: SWOT. 7’S gericht op interne, SWOT voegt toe met extern. Zie
Skillss-matrix: uitblinkers schema. Dit gebruik je bij de SWOT analyse voor de interne analyse.
SWOT-analyse, de betekenis
Intern = binnen organisatie Extern = omgeving
• Strengths = sterktes Oppurtunities = kansen
• Weaknesses = zwaktes Threaths = bedreigingen
SWOT-analyse, de vragen
Interne blik naar binnen Externe blik naar buiten
S: + O: +
• Waar zijn we sterk in? Nieuwe doelgroepen?
• Hoe staan we bekend? Nieuwe geldschieters?
• Bieden wij kwaliteit? Nieuw aanbod/vraag?
W: - T: -
• Waar zijn we zwak in? Belemmeringen? (wet/regelgeving kan een bedreiging zijn)
• Hoe is de communicatie? Bezuinigingen? (transitie; de zorg moet anders)
• Zijn wij klantvriendelijk? Concurrentie?
W: als er geen duidelijke zwakte vermeld staat vanuit de organisatie, kun je aangeven: mijn
interpretatie is dat….
‘’Geeft een oppervlakkig beeld van hoe de organisatie eruit ziet, omdat het afhankelijk is van
degene die het invult’’. Het geeft dus echt een beeld/is als hulpmiddel. Maar is niet de leidraad.
2