Bedrijfseconomie tentamenweek
1
Hoofdstuk 10, 7 & 6
Hoofdstuk 10 Beoordeling van de financiële structuur
§1 Ratioanalyse
= de analyse door middel van het berekenen van kengetallen
- Rentabiliteitskengetallen
- Solvabiliteitskengetallen
- Liquiditeitskengetallen
Bezwaren
1. Geen normen waaraan de waarden van kengetallen moeten voldoen.
2. Cijfers op de balans geven een momentopname weer.
3. Balans kan geflatteerd beeld geven van de financiële structuur.
Bij windowdressing
= alle activiteiten voor het balansopmakingsmoment die tot doel hebben de
financiële structuur per die balansdatum gunstiger voor te stellen dan deze in
werkelijkheid is.
Gebruik
1. Historische analyse
= ontwikkeling in de loop van de tijd
2. Bedrijf vergelijkende analyse
= vergelijking met andere ondernemingen
§2 Rentabiliteitskengetallen
bedrijfsresultaat ( ebit )
Brutowinstmarge=
omzet
Rentabiliteit
= verhouding tussen een inkomen(winst) en het vermogen dat dit inkomen heeft
voortgebracht.
Onderneming:
bedrijfsresultaat
RTV = .100 %
gemiddeld totaal geinvesteerdvermogen
Eigenvermogensverschaffer:
winst na aftrek interest en belasting
REV = . 100 %
gemiddeld geinvesteerd eigen vermogen
Vreemd vermogensverschaffer:
betaalde interest
RVV = .100 %
gemiddeld geinvesteerd vreemd vermogen
§3 Financieel hefboomeffect
= het gebruik van vreemd vermogen kost de onderneming minder aan rentekosten dan dat
het oplevert. Winst op het gebruik van vreemd vermogen.
Hefboomfactor
= mate waarin de eigen vermogensverschaffers profiteren van de winst op het vreemd
vermogen (vv/ ev)
, (
REVvb=RTV + ( RTV −RVV ) .
VV
EV )
REVnb=( 1−f ) . REVvb
Bezwaren tegen het gebruik van vreemd vermogen
1. Hoogte van het bedrijfsresultaat staat niet van tevoren vast. Rente niet kunnen
betalen.
Bedrijfsrisico
= de onzekerheid die bestaat omtrent de hoogte van het bedrijfsresultaat.
2. Een daling van de rentabiliteit van het totale vermogen door het hefboomeffect nog
versterkt wordt doorgegeven aan de rentabiliteit van het eigen vermogen.
Financieel risico
= geeft de extra onzekerheid ten aanzien van de hoogte van de rentabiliteit van het
eigen vermogen weer.
financieel risico=bedrijfsrisico . hefboomfactor
3. Risico geldgever neemt toe naarmate er meer gebruik wordt gemaakt van
financiering van vreemd vermogen.
§4 Dupont chart
= gevolgen van een verandering in een of meer van deze posten zichtbaar maken.
§5 solvabiliteitskengetallen
Solvabiliteit
= de mate waarin een onderneming in geval van liquidatie aan haar financiële verplichtingen
aan vreemd vermogensverschaffers kan voldoen.
eigen vermogen
solvabiliteit= .100 %
totale vermogen
vreemd vermogen
Debt ratio=
totale vermogen
Weerstandsvermogen
= het vermogen van de onderneming om ook in ongunstige tijden de activiteiten voort te
kunnen zetten.
1
Hoofdstuk 10, 7 & 6
Hoofdstuk 10 Beoordeling van de financiële structuur
§1 Ratioanalyse
= de analyse door middel van het berekenen van kengetallen
- Rentabiliteitskengetallen
- Solvabiliteitskengetallen
- Liquiditeitskengetallen
Bezwaren
1. Geen normen waaraan de waarden van kengetallen moeten voldoen.
2. Cijfers op de balans geven een momentopname weer.
3. Balans kan geflatteerd beeld geven van de financiële structuur.
Bij windowdressing
= alle activiteiten voor het balansopmakingsmoment die tot doel hebben de
financiële structuur per die balansdatum gunstiger voor te stellen dan deze in
werkelijkheid is.
Gebruik
1. Historische analyse
= ontwikkeling in de loop van de tijd
2. Bedrijf vergelijkende analyse
= vergelijking met andere ondernemingen
§2 Rentabiliteitskengetallen
bedrijfsresultaat ( ebit )
Brutowinstmarge=
omzet
Rentabiliteit
= verhouding tussen een inkomen(winst) en het vermogen dat dit inkomen heeft
voortgebracht.
Onderneming:
bedrijfsresultaat
RTV = .100 %
gemiddeld totaal geinvesteerdvermogen
Eigenvermogensverschaffer:
winst na aftrek interest en belasting
REV = . 100 %
gemiddeld geinvesteerd eigen vermogen
Vreemd vermogensverschaffer:
betaalde interest
RVV = .100 %
gemiddeld geinvesteerd vreemd vermogen
§3 Financieel hefboomeffect
= het gebruik van vreemd vermogen kost de onderneming minder aan rentekosten dan dat
het oplevert. Winst op het gebruik van vreemd vermogen.
Hefboomfactor
= mate waarin de eigen vermogensverschaffers profiteren van de winst op het vreemd
vermogen (vv/ ev)
, (
REVvb=RTV + ( RTV −RVV ) .
VV
EV )
REVnb=( 1−f ) . REVvb
Bezwaren tegen het gebruik van vreemd vermogen
1. Hoogte van het bedrijfsresultaat staat niet van tevoren vast. Rente niet kunnen
betalen.
Bedrijfsrisico
= de onzekerheid die bestaat omtrent de hoogte van het bedrijfsresultaat.
2. Een daling van de rentabiliteit van het totale vermogen door het hefboomeffect nog
versterkt wordt doorgegeven aan de rentabiliteit van het eigen vermogen.
Financieel risico
= geeft de extra onzekerheid ten aanzien van de hoogte van de rentabiliteit van het
eigen vermogen weer.
financieel risico=bedrijfsrisico . hefboomfactor
3. Risico geldgever neemt toe naarmate er meer gebruik wordt gemaakt van
financiering van vreemd vermogen.
§4 Dupont chart
= gevolgen van een verandering in een of meer van deze posten zichtbaar maken.
§5 solvabiliteitskengetallen
Solvabiliteit
= de mate waarin een onderneming in geval van liquidatie aan haar financiële verplichtingen
aan vreemd vermogensverschaffers kan voldoen.
eigen vermogen
solvabiliteit= .100 %
totale vermogen
vreemd vermogen
Debt ratio=
totale vermogen
Weerstandsvermogen
= het vermogen van de onderneming om ook in ongunstige tijden de activiteiten voort te
kunnen zetten.