100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting HRM, jaar 2, blok 1 deeltentamen 2

Beoordeling
4,5
(2)
Verkocht
3
Pagina's
44
Geüpload op
30-10-2017
Geschreven in
2017/2018

In deze samenvatting vind je alle stof van week 6 t/m 9 (versimpelde uitleg vanuit de hoorcolleges en de literatuur van mijn HVA). Deeltoets 2 gaat ook over de stof van week 1 t/m 4. Ik heb ook een bundel op stuvia staan met alle stof van week 1 t/m 6. Succes met leren!

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Onbekend
Geüpload op
30 oktober 2017
Aantal pagina's
44
Geschreven in
2017/2018
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Week 6 – Flexicuritycriteria

Stap 4 flexicuritycriteria
Het vaststellen van:
- Welk type organisatieflexibiliteit is gewenst? Welk type medewerkersflexibiliteit is gewenst?
Welke organisatiezekerheid en werknemerszekerheid is gewenst?
- Welke arbeidsrelatie zou je in een functie met ze willen aangaan?

Rekening houdend met:
- Risico’s
- Transactiekosten
- Strategie van de onderneming en vraagstuk
- Impact van de functie
- Bredere sociaal maatschappelijke context

Als HR manager: welk personeel kan of moet ik flexibel gaan inhuren?
Als HR adviseur, vraag je je af: moet ik een senior recruiter nou in dienst nemen of niet?

SPP en flexibiliteit

,Op basis van de uitkomsten van de SPP analyse kan bovendien een effectieve mix van (flexibiliteit)
maatregelen worden gekozen.
Zo kan een organisatie ervoor kiezen om een felxibele basissituatie te creëren waardoor
veranderingen in de dagelijkse praktijk makkelijker op te vangen zijn.

Flex maatregelen hebben betrekking op:
- De organisatie en processen
- Het personeel en de markt of netwerken

Hoe zorg ik voor een wendbare en lenige organisatie en hoe krijg ik mijn mensen ‘mee’ in belangrijke
ontwikkelingen? Hoe kan ik meer doen met minder mensen en toch kwaliteit blijven leveren?
Twee hulpmiddelen om als organisatie wendbaar en dus weerbaarder te worden zijn SPP en
flexibilisering van arbeid.

Make or buy?
Make: kunnen we het zelf als organisatie?
Buy: kopen we de benodigdheden in?

Motieven voor flexibele inhuur (TNO, 2014) – de toekomst van flex
- Fluctuaties opvangen (pieken, dalen, tijdelijke projecten)
- Specifieke kennis nodig
- Financiële redenen
- Ziekte- en vakantievervanging
- Risico beperken werkgeverslasten

Motieven tegen flexibele inhuur (TNO, 2014) – de toekomst van flex
- Lange inwerktijd
- Financiële redenen
- Niet nodig (geen fluctuaties, geen werkaanbod, krimp)
- Interne flexibiliteit al voldoende
- Verantwoordelijkheid nemen werkgever
- Aard van het werk (bv gevoelige info, band met organisatie)

Organisatorische keuze (Dekker & Beer, flexibele arbeid en het HRM beleid van WG’s)
Flexibele medewerkers zoveel mogelijk betrekken bij het bedrijf:
- Scholing, functioneringsgesprekken en coaching
- Kennis wordt gezien als concurrentievoordeel
- Tevredenheid en betrokkenheid medewerkers zijn belangrijk

Inzet flexibele medewerkers vanwege kostenbeheersing
- Kostenbesparing
- Baanzekerheid flexwerker is minder van belang

Transactiekostentheorie - Williamson
Zowel het aangaan van een arbeidsrelatie als het sluiten van een contract met een derde partij
(transacties) brengen kosten met zich mee.
- Arbeidsrelatie: W&S en ‘bureaucratische kosten’
- Contract: bijvoorbeeld kosten intermediair

,Drie kenmerken van transacties
Frequentie
- Eenmalig of vaak?
Mate van onzekerheid:
- Gewenst resultaat duidelijk of vaag?

Benodigde vaardigheden en kennis:
- Makkelijk of moeilijk te vinden op de arbeidsmarkt?
- Bedrijfsspecifiek of niet?




Probeer bij ieder van de gegeven relaties een concreet voorbeeld te bedenken.

Deze matrix is gebaseerd op diensten/ taken die regelmatig voorkomen.
Voorbeelden:
Spotrelatie: “on the spot”: duidelijk omschreven en algemene vaardigenheden die ruim voorhanden
zijn in de arbeidsmarkt: inhuur. Bijvoorbeeld receptionist.
Bureaucratische relatie: duidelijk omschreven output en bedrijfsspecifieke vaardigheden (inwerktijd):
vaak loondienst (piloot, machinist)
Professionele relatie: vaardigheden algemeen, maar output minder duidelijk (docent die naast
diploma ook in team moet passen)
Clanrelatie: behoren tot te kern van de organisatie: scholing en ervaring binnen organisatie nodig.
Deze medewerkers hebben veel kennis van de organisatie en hun specifieke werkzaamheden
(managers, technisch ingenieur).

Nut van de transactietheorie
- Verschillen in het belang van arbeid voor de organisaties
- In sommige gevallen is het regelen van werk via derden efficiënter
- Uitbesteden van werk hangt af van kenmerken van arbeid

Verschillen in arbeidsrelaties en HRM
Differentiatie in beleid
- Hoe schaarser een resource, hoe meer men beried is daarvoor te betalen
- Hoe schaarser een resource, hoe meer moeite men doet om deze te behouden

, Lepak en Snell: HR- configuraties (HR- beleid) op basis van schaarste/ uniekheid van vaardigheden en
verwachte productiviteit.




Probeer overeenkomsten en verschillen zo goed mogelijk te bekijken (met het vorige model hierboven)

Kwadrant 1: kernwerknemers: schaars en hoge waarde voor de organisatie (vergelijk Clanrelatie) HR-
beleid richten op betrokkenheid: investeren in ontwikkeling. Doorgroeien van de ene naar de andere
functie.

Kwadrant 2: professionals (hoge toegevoegde waarde en minder uniek (artsen, docenten, it’ers).
Vaardigheden zijn ook elders inzetbaar (vergelijk Professionele relatie). Symbiotisch: bij elkaar blijven
zolang het belangen samenvallen. HR-beleid: gericht op prestaties, marktconforme beloning en
prestatiebeloning. Boeien.

Kwadrant 3: Algemene vaardigheden en lage schaarste (vergelijk Spotrelatie) (Administratief
werk). Transactioneel: voor wat hoort wat. HR-beleid gericht op onderschikking: werken
binnen kaders en binnen vaste regels.

Kwadrant 4: Kennisintensieve diensten (financiële of juridische ondersteuners). Vaak
externen die voor advies worden ingehuurd, geconsulteerd als de vraag naar de diensten niet
frequent is. Geen arbeidsrelatie, maar samenwerking.
In grote organisaties komen dit soort functies vaker voor: grotere vraag naar medewerkers met
specifieke kennis: kwadrant 2. Komen dat wel in aanmerking voor uitbesteding.

Kwadrant 3 en 4 medewerkers met lagere strategische waarde. Komen als eerste in
aanmerking voor uitbesteding.
Zie ook Kluijtmans Leerboek HRM 59-62.
Onderschikking en betrokkenheid – Lepak en Snel

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle 2 reviews worden weergegeven
6 jaar geleden

8 jaar geleden

4,5

2 beoordelingen

5
1
4
1
3
0
2
0
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
elvirahrm Hogeschool van Amsterdam
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
143
Lid sinds
8 jaar
Aantal volgers
111
Documenten
13
Laatst verkocht
4 jaar geleden

3,3

33 beoordelingen

5
4
4
15
3
7
2
1
1
6

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen