Voorbespreking
Vignet 1 + 2
Probleemstelling
Waarom speelt Steven Reid door?
In hoeverre heeft hij het gevoeld?
Wat is er met het kind aan de hand?
Wat is ACT?
Welke behandelingen zijn er voor pijn?
Wat zou er effectief kunnen zijn?
Hoe om te gaan me pijn?
Brainstorm/probleemanalyse
Doorzettingsvermogen.
Adrenaline zorgt voor minder pijn awareness, pijn ondergeschikt aan andere emoties.
Pijn is emotie deels, pijn dus uit te schakelen.
Kind heeft aandacht te kort.
Omgeving reageert op pijn en huilen, je krijgt aandacht.
Iedereen gaat verschillend om met pijn, coping.
Omgeving reageert alleen op zichtbare pijn.
Als je merkt dat omgeving niet reageert kun je gaan overdrijven van pijn, positieve bekrachtiging.
Onbegrip van omgeving kan pijn erger maken.
Pijn is subjectief
Verschil in pijn: nociceptief en neuropatisch en verschillende behandelingen
Pijn niet echt te genezen, wel bijkomende factoren verminderen
Behandeling zowel psychologisch om ermee om te gaan.
EMDR voor pijn.
Medicatie voor nociceptief en acceptatie voor neuropatisch.
ACT zorgt voor acceptatie en ondernemerschap, ondanks pijn → Mee leren omgaan.
Men heeft verschillende pijngrenzen → vrouwen hebben hogere pijngrens
Helpend: leuke dingen doen, mind-set, lotgenoten, begrepen voelen, gedachten op iets anders richten.
Vignet 3
Probleemstelling
Wat is het gevolg van amputatie → fantoompijn, wat is dat?
Spiegeltherapie als behandeling, in hoeverre werkzaam?
Krijgt iedereen fantoompijn?
Wat is het mechanisme achter fantoompijn?
Brainstorm/probleemanalyse
Fantoompijn = Pijn in het verdwenen ledemaat.
Spiegeltherapie → met spiegel aanwijzen waar de pijn zit.
Door spiegel zien ze een gezond been wat pijn vermindert.
Andere behandelvormen:
- Acceptatie
- Medicatie in plaats van spiegeltherapie, mogelijk effectiever.
1
,Leerdoelen
Vignet 1 + vignet 2
1. Wat is pijn?
- Soorten pijn
- Ontstaan
2. Hoe uit pijn zich?
3. Welke factoren spelen een rol bij pijn?
- Omgevingsfactoren
- Psychologische factoren
- Aandacht
4. Welke behandelingen zijn er voor pijn?
- ACT
Vignet 3
5. Wat is fantoompijn?
6. Wat is spiegeltherapie bij fantoompijn?
- Hoe ziet het eruit?
- Werkzaamheid van spiegeltherapie
2
, 1a. Wat is pijn?
Bron: Handboek Pijngeneeskunde
Pijn is een subjectieve gewaarwording
Psychodynamische theorie (Freud) → pijn = een uitdrukking van een intern conflict
Prevalentie chronische pijn: 10% - 30% van de volwassen populatie (Hahn & McCracken, 2014).
Europa: 1 op 5 volwassenen hebben langdurige pijn (Kemani et al., 2015)
VS: 1 op 3 volwassenen hebben langdurige pijn (Kemani et al., 2015)
Je kan pijn op meerdere manieren indelen:
Temporele classificatie → gebaseerd op duur van pijn
1. Acute pijn
2. Chronische pijn
Neurofysiologische classificatie → gebaseerd op mechanisme van pijn
1. Nociceptieve pijn
Kan veroorzaakt worden door te dingen:
Activatie of sensitisatie van vrije zenuweinden (nociceptoren)
Verwonding of weefselbeschadiging
2. Niet-nociceptieve pijn
Is onder te verdelen in:
a. Somatische pijn → pijn afkomstig uit bot, weke delen, gewrichten en spieren
b. Viscerale pijn → pijn afkomstig uit organen
Nociceptieve pijn kan ook gepaard gaan neuropathische pijn (zenuwpijn)
Patiënten met neuropatische pijn noemen verschillende soorten pijn:
Hyperpathie → spontane pijn
Allodynie → externe prikkels die normaal geen pijn veroorzaken, lokken hevige pijn uit
Hyperalgesie → hele lichte pijnprikkels kunnen heftige reacties veroorzaken
Paresthesie → abnormale gewaarwordingen (vergelijkbaar met elektrische prikkeling)
Dysesthesie → vervelende onaangename gewaarwordingen
1b. Hoe ontstaat pijn?
Er zijn meerdere psychologische theorieën:
1. Leertheorie (associatief leren): Klassieke leertheorie & Operante leertheorie
2. Sociale leertheorie
3. Theorieën omtrent cognitieve processen
Deze theorieën sluiten elkaar niet uit in het onderzoeken van pijngedrag en de consequenties van pijn
Leertheorie
Pijn ontstaat door het leren van associaties.
Er zijn twee vormen van associatief leren:
1. Klassieke conditionering
Pijngedrag kan worden geleerd doordat pijngedrag volgt op een prikkel.
Een aanvankelijke neutrale beweging (CS) raakt door herhaalde pijn (US) geassocieerd met die pijn (CS-US).
2. Operante conditionering
Pijngedrag wordt aangeleerd en versterkt als het beloond wordt.
Er zijn twee vormen van beloning/bekrachtiging:
1. Positieve → een positief ervaren gebeurtenis creëren door het pijngedrag (vb. medicatie)
2. Negatieve → vermijden van negatief ervaren gebeurtenis door pijngedrag (vb. niet naar school hoeven)
Bekrachtiging → de uitkomst is positief (positief: iets toevoegen & negatief: iets wegnemen)
3