Samenvatting BINO1 reader Visuele Training

Visuele training Bino1 Blok 2B
Visuele training
- Doel: Verbeteren van de visuele vaardigheden (accommodatie en vergenties)
- Te gebruiken bij: Asthenope klachten
- Voorwaarden om VT voor te schrijven: Er is Binoculair Enkel Zien (BEZ) aanwezig op basis
van Normale Retina Correspondentie (NRC) en pathologie is uitgesloten
- De fusie amplitude en NRA/PRA zijn belangrijke parameters om te bepalen of er visuele
training nodig is
 Fusie amplitude: Vertelt iets over het vermogen om comfortabel BEZ te kunnen
behouden op verschillende kijkafstanden en het afwisselen daarin
 NRA/PRA: Vertelt iets over het ontspannen en inspannen van het accommodatie
systeem
- Bij het begin van VT kunnen klachten juist iets toenemen (het is belangrijk dit duidelijk te
maken aan de patiënt)
- Te veel of te intensief oefenen kunnen een accommodatie-convergentie spasme veroorzaken
- Controle: Eens per 4 weken voor instructie en evaluatie
- Visuele training programma
 Oculaire motiliteit
 Vergenties
 Accommodatie
 Visuele perceptie

Vergentie oefeningen
Fysiologische diplopie
1. Houdt een pen op 20 cm afstand voor de patiënt met een tweede pen erachter
2. Vraag de patiënt naar de dichtstbijzijnde pen te kijken
3. ‘’Is de tweede pen enkel of dubbel?’’ (Wel naar de eerste pen blijven kijken)
4. Daarna omgekeerd. Laat de patiënt naar de tweede pen kijken
5. ‘’Is de eerste pen enkel of dubbel?’’ (Wel naar de tweede pen blijven kijken)

Het is normaal dat de pen waar niet naar wordt gekeken dubbel wordt gezien. Dit is een natuurlijk
gevolg van kijken met twee ogen

Kralenkoord
- Voorwaarde: Patiënt kent fysiologische diplopie
- Doelen
 Convergentie trainen
 Sprong vergenties bij natuurlijke omstandigheden
testen
Werkwijze
1. Schuif de kralen ongeveer 15 cm uit elkaar
2. Plaats het koord ter hoogte van de neus van de patiënt, 15°
schuin naar beneden, met de rode kraal het dichtste bij de
neus (Let op! Het koord moet strak worden gehouden)
3. Laat de patiënt naar de middelste gele kraal kijken  Deze moet enkel gezien worden
4. ‘’Blijf naar de gele kraal kijken, ziet u de rode kraal enkel of dubbel?’’
5. ‘’Blijf naar de gele kraal kijken, ziet u de groene kraal enkel of dubbel?’’
6. Laat de patiënt naar de groene kraal kijken
7. ‘’Blijft u naar de groene kraal kijken, ziet u de gele kraal enkel of dubbel?’’
8. ‘’Blijft u naar de groene kraal kijken, ziet u de rode kraal enkel of dubbel?’’

, 9. Laat de patiënt weer naar de gele kraal kijken en herhaal de twee vragen
10. Laat de patiënt naar de rode kraal kijken en herhaal de twee vragen
11. Herhaal dit 7 keer: Van geel naar groen en dan van geel naar rood
12. Wijs de patiënt erop dat de kraal waarop gefixeerd wordt enkel gezien moet worden en dat
de andere kralen dan dubbel gezien worden. Dit betekent dat beide ogen samen kijken en dat
niet één oog uitgeschakeld wordt

- Bij onvoldoende convergentie, kan de afstand tussen de neus en de kralen worden vergroot
- Deze oefening kan moeilijker gemaakt worden door de kralen verder uit elkaar te shuiven en
de rode kraal dichter naar de neus van de patiënt toe te schuiven
- Alternatief: Stippellat

X-figuur: Kijken naar de gele kraal
A-figuur: Kijken naar de groene kraal
V-figuur: Kijken naar de rode kraal

Stippellat
- Voorwaarde: Patiënt kent fysiologische diplopie
- Doel: Sprong vergenties oefenen

Werkwijze
1. Plaats het koord ter hoogte van de neus van de patiënt, 15° schuin naar beneden
2. Laat de patiënt naar de verste stip kijken. ‘’Kunt u deze stip enkel en scherp zien?’’
3. ‘’Hoeveel lijnen neemt u waar, één of twee?’’  Patiënt blijft naar verste stip kijken
Indien twee, in een V-vorm (dit verwacht je): ‘’Waar kruizen deze lijnen, midden op de stip?’’
4. Laat de patiënt naar de eerst volgende stip kijken. Herhaal de vragen
 ‘’Kunt u deze stip enkel en scherp zien?’’
 ‘’Hoeveel lijnen neemt u waar, één of twee?’’
 Twee?  ‘’Kruizen de lijnen midden op de stip?’’
5. Laat de patiënt telkens naar de volgende stip kijken, totdat deze dubbel gezien wordt of de
lijn enkel gezien wordt

Prisma flippers
- Doelen:
 Convergentie en divergentie trainen
 Sprong convergenties op een vaste afstand
- Testafstand: 40 cm

Werkwijze
1. Laat de patiënt naar letters kijken (stukje tekst, blokje letters of verticale rij letters)
2. Laat de patiënt de flipper voor de ogen houden en de test enkel proberen te zien (met beide
ogen open!)  Lukt dit niet? Gebruik een minder zware prisma flipper
3. Patiënt ziet de tekst enkel?  Laat de patiënt de flipper omdraaien en weer laten proberen
om de tekst enkel te zien
4. Laat de patiënt dit steeds herhalen
5. Patiënt meer moeite met basis nasaal of temporaal  Noteren in de status

Fusie harten kaart
- Doel: Convergentie en divergentie trainen