Verslaving: Biologisch perspectief
Inhoud
Wanneer ben je verslaafd?
Hoe word je verslaafd? Beloning!
Hoe word je verslaafd? Dwang!
Hoe kom je ervan af?
Hoe kom je ervan af? Nicotine!
Wanneer ben je verslaafd?
Het geheel van gedragingen dat voortkomt uit afhankelijkheid (van de stof).
Zuchten en steunen
Actieve werving van de stof
Vaak ook liegen en bedriegen in de eigen omgeving
Meer nodig voor hetzelfde effect (‘tolerantie’)
o Bijvoorbeeld “analgesic tolerance” bij morfine
Stof nodig voor het herstellen van de oorspronkelijke toestand
o ‘Onthoudingsverschijnselen’, bijv. “paradoxical pain”
Receptoren worden minder gevoelig met herhaald gebruik
Tolerantie + onthoudingsverschijnselen leiden tot afhankelijkheid!
Acuut effect:
o Constipatie
o Terugkerende depresse
o Tolerantie
o Afhankelijkheid
Vermindert na chronisch gebruik
Onthouding: diarree
Methadon
Verschillende middelen
Heroïne:
o Er treedt tolerantie op en een fysieke afhankelijkheid van het middel
Cocaïne
o Er is geen sprake van een fysieke afhankelijkheid, maar het middel is wel
verslavend. Er treedt dus een ander soort afhankelijkheid op bij het gebruik
van cocaïne.
Beide vormen van afhankelijkheid (kunnen) leiden tot verslaving! Het misbruiken van een
stof terwijl er duidelijk nadelen zijn die groter zijn dan de voordelen, zowel in de relatie tot
de effecten van de stof zelfs als dat tot hetgeen gedaan moet worden om de stof te kunnen
innemen (DSM-IV). In de DSM-IV werd onderscheid gemaakt tussen afhankelijkheid en
verslaving. In de DSM-5 worden enkel nog ‘subtance-related disorders’ opgenomen.
Voorbeeld uit het boek van Barlow en Durand over alcoholverslaving:
1) Alcohol is often taken in larger amounts or over a longer period than was
intended.
2) There is a persistent desire or unsuccessful efforts to cut down or control alcohol
use.