§14.1: Samenhang bij bewegingen
De snelheid is de afgeleide van de plaats. De gemiddelde snelheid is de
steilheid van de verbindingskoorde van een (x,t)-grafiek, de momentane snelheid
is de steilheid van de raaklijn. De versnelling is de afgeleide van de snelheid. De
gemiddelde versnelling is de steilheid van de verbindingskoorde van een (v,t)-
grafiek, de momentane versnelling is de steilheid van de raaklijn. De plaats x is
de primitieve van de snelheid v. De
oppervlakte onder de (v,t)-grafiek
is de verplaatsing x. De snelheid
v is de primitieve van de versnelling
a. De oppervlakte onder de (a,t)-
grafiek is de snelheidsverandering
v. Bij stilstand is de plaats
constant, bij de eenparige
beweging is de snelheid constant
en bij de eenparig versnelde
beweging is de versnelling
constant. De bijbehorende
grafieken zijn dus horizontale lijnen.
Bij de eenparige beweging is de
plaatsfunctie lineair, bij de eenparig
versnelde beweging is de
snelheidsfunctie lineair in de tijd.
De grafieken zijn schuine lijnen. De plaatsfunctie van de eenparig versnelde
beweging kwadratisch. De grafiek is een parabool. Bij de harmonische trilling kun je
door het differentiëren van de uitwijkingsfunctie ook de snelheids- en
versnellingsfunctie bepalen. In de nuldoorgangen blijkt de snelheid maximaal en de
versnelling nul te zijn. In de omkeerpunten is de snelheid juist nul en de versnelling
maximaal.
§14.2: Krachten in wisselwerking
Bij krachtenanalyses moet je het systeem (= heelsysteem) als geheel opsplitsen in
deelsystemen en de krachten per afzonderlijk deelsysteem
bekijken. Volgens de wisselwerking of de derde wet van Newton
komt een kracht nooit alleen voor. Als voorwerp A op voorwerp B een
kracht uitoefent, dan oefent B tegelijkertijd een even grote en
tegengesteld gerichte kracht op A uit. Je noemt ⃗ F 1 en ⃗
F 2 een
krachtenpaar en kunnen elkaar niet opheffen, omdat ze op een ander
deelsysteem werken.
⃗
F AB=−⃗F BA
Voorwerpen oefenen krachten op elkaar uit door deeltjes uit te wisselen (= wissel-
werkingsdeeltjes). Het ene voorwerp zend of ontvangt evenveel deeltjes van het
ander als het ander van het een, daardoor zijn de twee krachten van een
krachtenpaar even groot. Er zijn vier fundamentele wisselwerkingskrachten bekend.
Alle andere soorten krachten zijn daarop terug te voeren. Als een voorwerp niet
naar de aarde valt, maar op he aardoppervlak staat, gaan er nog meer krachten
een rol spelen. De gewichtskracht is de kracht die een voorwerp op zijn omgeving
uitoefent. Hij vormt vaak een krachtenpaar met de normaalkracht op het voorwerp.
In de krachtenanalyse van het voorwerp zelf speelt de gewichtskracht geen rol. Bij
het voortbewegen speelt de derde wet van Newton een grote rol. Er werkt een
wisselwerkingskracht van de omgeving op het voorwerp om het voort te bewegen.