Probleem 1: ‘To school or not to
school’
Leerdoelen:
1. Wat zijn de 3 functies van het onderwijs? Geef uitleg en kritiek.
2. Wat zijn de 4 grootste theorieën van sociologisch onderwijs?
3. Noem in iedere theorie het verschijnsel waarop gefocust wordt.
1. De hoofdfuncties van het onderwijs
- Kwalificatiefunctie;
Biedt het onderwijs de juiste kennis, vaardigheden en houdingen die relevant zijn voor
de arbeidsmarkt? Kan de student zich daarmee handhaven en ontwikkelen (baan)?
Matthijssen differentieert deze functie in 3 componenten:
o Ontwikkelen van vaktechnische vaardigheden;
o Ontwikkelen van sociaal-communicatieve vaardigheden;
o Ontwikkelen van vaardigheden om besluiten te nemen en beleid te bepalen in
een beroep.
- Selectiefunctie/ differentiatiefunctie;
School functioneert als een sorteermachine op zowel het niveau van de leerling, als de
richting die de leerling op gaat.
Selectie vindt vaak plaats op basis van kwalificaties, en kwalificaties spelen vaak in op
selectieprocessen. Diplomaziekte en opleidingsroof: kwalificatie en selectie werken
tegen elkaar in.
Allocatiefunctie: de toedeling van individuen naar posities binnen een generatie. De
overgang tussen bepaalde opleidingen en de overgang tussen opleiding en
arbeidsmarkt.
- Socialisatiefunctie/ opvoedingsfunctie/ normatieve functie/ integreren.
Algemeen geldende normen en waarden overdragen die belangrijk zijn voor mensen
om te kunnen functioneren in de samenleving. Op deze manier ontstaat er meer
maatschappelijke integratie, sociale cohesie, volwaardig burgerschap en
persoonsvorming van de leerling.
Voorbeeld om dit in de klas te brengen: discussie aangaan, andere culturen
bespreken.
Kritiek/knelpunten op de kwalificatiefunctie:
- Ontbreken aan algemene basiskennis;
- Veel voortijdige schoolverlaters;
- Motivatieproblemen;
- Oplopend lerarentekort.
Kritiek op selectie- en allocatiefunctie:
- Slechte aansluiting op arbeidsmarkt;
- Slechte aansluiting tussen opleidingen.
school’
Leerdoelen:
1. Wat zijn de 3 functies van het onderwijs? Geef uitleg en kritiek.
2. Wat zijn de 4 grootste theorieën van sociologisch onderwijs?
3. Noem in iedere theorie het verschijnsel waarop gefocust wordt.
1. De hoofdfuncties van het onderwijs
- Kwalificatiefunctie;
Biedt het onderwijs de juiste kennis, vaardigheden en houdingen die relevant zijn voor
de arbeidsmarkt? Kan de student zich daarmee handhaven en ontwikkelen (baan)?
Matthijssen differentieert deze functie in 3 componenten:
o Ontwikkelen van vaktechnische vaardigheden;
o Ontwikkelen van sociaal-communicatieve vaardigheden;
o Ontwikkelen van vaardigheden om besluiten te nemen en beleid te bepalen in
een beroep.
- Selectiefunctie/ differentiatiefunctie;
School functioneert als een sorteermachine op zowel het niveau van de leerling, als de
richting die de leerling op gaat.
Selectie vindt vaak plaats op basis van kwalificaties, en kwalificaties spelen vaak in op
selectieprocessen. Diplomaziekte en opleidingsroof: kwalificatie en selectie werken
tegen elkaar in.
Allocatiefunctie: de toedeling van individuen naar posities binnen een generatie. De
overgang tussen bepaalde opleidingen en de overgang tussen opleiding en
arbeidsmarkt.
- Socialisatiefunctie/ opvoedingsfunctie/ normatieve functie/ integreren.
Algemeen geldende normen en waarden overdragen die belangrijk zijn voor mensen
om te kunnen functioneren in de samenleving. Op deze manier ontstaat er meer
maatschappelijke integratie, sociale cohesie, volwaardig burgerschap en
persoonsvorming van de leerling.
Voorbeeld om dit in de klas te brengen: discussie aangaan, andere culturen
bespreken.
Kritiek/knelpunten op de kwalificatiefunctie:
- Ontbreken aan algemene basiskennis;
- Veel voortijdige schoolverlaters;
- Motivatieproblemen;
- Oplopend lerarentekort.
Kritiek op selectie- en allocatiefunctie:
- Slechte aansluiting op arbeidsmarkt;
- Slechte aansluiting tussen opleidingen.