Probleem 2: ‘Wat gaat voor? Lesstof
of kind?’
Leerdoelen:
1. Welke 2 soorten visies zijn er op onderwijs?
2. Wat houdt sociaal constructivisme in?
3. Welke theorieën zijn er op het leerproces? Let op de namen uit vignet 2.
1. De visies die op het onderwijs
- Programmagericht onderwijs
o Korte terugblik op eerdere les, uitleg van nieuwe lesstof, oefenen en toetsen;
o Vaak bij vakken als taal en rekenen;
o Gestuurd door de leraar door orde en discipline;
o Voorspelbare resultaten;
o Gesloten;
o Biedt zekerheid en houvast;
o Vast curriculum productbenadering;
o Voorbeeld: directe-instructiemodel;
o Herbartianen.
- Ontwikkelingsgericht onderwijs
o Instructie start met al bekende lesstof, persoonlijke inkleuring door leerlingen
d.m.v. observeren, discussiëren en samenwerken;
o Vaak bij vakken als wereldoriëntatie;
o Psychologie van het kind is het vertrekpunt;
o Meer voorbereidingstijd voor de leraar. Doelen zijn van tevoren bepaald, weg
ernaartoe is onbekend;
o Minder voorspelbaar en controleerbaar;
o Veel verantwoordelijkheid nodig van leerlingen;
o Het curriculum is gebaseerd op procesbenadering ontwikkeling van het kind
is belangrijker;
o Ligthart, Dewey, Bruner en Vygotskij.
Programmagericht onderwijs wordt het meest gebruikt, ontwikkelingsgericht onderwijs komt
steeds meer op. Hierin speelt sociaal-constructivisme een grote rol.
2. Sociaal constructivisme
Vergroten van denk- en handelingsmogelijkheden door deel te nemen aan sociale
activiteiten.
Sociaal: sociale context, dialoog.
Construeren: het samenvoegen van verschillende elementen tot 1 geheel.
Kennis wordt voortgebouwd op kennis die al eigen is gemaakt, het kind is dus niet blanco.
Kernbegrippen: ervaren, reflecteren en met elkaar een dialoog aangaan.
Leren is altijd ingebed in een sociale en betekenisvolle context (leeromgeving) waarin we met
elkaar in gesprek/dialoog zijn.
of kind?’
Leerdoelen:
1. Welke 2 soorten visies zijn er op onderwijs?
2. Wat houdt sociaal constructivisme in?
3. Welke theorieën zijn er op het leerproces? Let op de namen uit vignet 2.
1. De visies die op het onderwijs
- Programmagericht onderwijs
o Korte terugblik op eerdere les, uitleg van nieuwe lesstof, oefenen en toetsen;
o Vaak bij vakken als taal en rekenen;
o Gestuurd door de leraar door orde en discipline;
o Voorspelbare resultaten;
o Gesloten;
o Biedt zekerheid en houvast;
o Vast curriculum productbenadering;
o Voorbeeld: directe-instructiemodel;
o Herbartianen.
- Ontwikkelingsgericht onderwijs
o Instructie start met al bekende lesstof, persoonlijke inkleuring door leerlingen
d.m.v. observeren, discussiëren en samenwerken;
o Vaak bij vakken als wereldoriëntatie;
o Psychologie van het kind is het vertrekpunt;
o Meer voorbereidingstijd voor de leraar. Doelen zijn van tevoren bepaald, weg
ernaartoe is onbekend;
o Minder voorspelbaar en controleerbaar;
o Veel verantwoordelijkheid nodig van leerlingen;
o Het curriculum is gebaseerd op procesbenadering ontwikkeling van het kind
is belangrijker;
o Ligthart, Dewey, Bruner en Vygotskij.
Programmagericht onderwijs wordt het meest gebruikt, ontwikkelingsgericht onderwijs komt
steeds meer op. Hierin speelt sociaal-constructivisme een grote rol.
2. Sociaal constructivisme
Vergroten van denk- en handelingsmogelijkheden door deel te nemen aan sociale
activiteiten.
Sociaal: sociale context, dialoog.
Construeren: het samenvoegen van verschillende elementen tot 1 geheel.
Kennis wordt voortgebouwd op kennis die al eigen is gemaakt, het kind is dus niet blanco.
Kernbegrippen: ervaren, reflecteren en met elkaar een dialoog aangaan.
Leren is altijd ingebed in een sociale en betekenisvolle context (leeromgeving) waarin we met
elkaar in gesprek/dialoog zijn.