Injecteren
Subcutaan:
Een subcutane injectie wordt onder de huid gegeven en niet in de huid.
De buik is een goede plek om te spuiten. Als er in de buik wordt
gespoten, is het verstandig om dit in een huidplooi te doen. Rond de
navel moet niet worden gespoten omdat in dit gebied vrij veel zenuwen
en bloedvaten lopen, waardoor het injecteren pijnlijker kan zijn. Houd
altijd 3 vingers afstand rond de navel. Verder kan de buik vanaf
ongeveer het middel tot onder de navel worden gebruikt.
Bij de bovenbenen kan er gespoten worden in het middelste gedeelte
van de benen aan de buitenkant. De binnenkant van het been is te
gevoelig en er lopen grotere bloedvaten vlak onder de huid. Daarom is
het niet verstandig om hier te spuiten.
● Was uw handen.
● Zet de materialen, injectiespuit en naaldencontainer klaar op een schone
ondergrond.
● Check altijd of het het juiste medicament is en let op de dosering. Controleer
de kant-en-klare spuit op intacte verpakking en houdbaarheidsdatum.
● Open de verpakking maar laat de spuit nog even in de verpakking liggen.
● De aanwezige luchtbel in de injectiespuit (bij kant-en-klare injectiespuiten) niet
verwijderen; deze zorgt ervoor dat alle vloeistof wordt geïnjecteerd. Na
volledige injectie zal deze luchtbel de ruimte in de naald opvullen zodat alle
werkzame stof toegediend wordt. De lucht die in de spuit aanwezig is kan
geen schade aanbrengen.
● Pak de spuit en haal de beschermhoes van de naald. Raak de naald hierbij
niet aan en leg de spuit niet meer neer. Heeft u de naald toch per ongeluk
aangeraakt, neem dan een nieuw exemplaar.
● Pak de huidplooi op de prikplaats tussen duim en wijsvinger. De huid moet
schoon zijn, maar hoeft niet ontsmet te zijn, tenzij dit zo met u is afgesproken.
● Steek de naald in één beweging in de huidplooi waarbij u de spuit rechtop
houdt, de naald moet helemaal in de huid geprikt worden.
● Druk de spuit rustig leeg, inclusief luchtbelletje (bij een kant-en-klare
injectiespuit).
Subcutaan:
Een subcutane injectie wordt onder de huid gegeven en niet in de huid.
De buik is een goede plek om te spuiten. Als er in de buik wordt
gespoten, is het verstandig om dit in een huidplooi te doen. Rond de
navel moet niet worden gespoten omdat in dit gebied vrij veel zenuwen
en bloedvaten lopen, waardoor het injecteren pijnlijker kan zijn. Houd
altijd 3 vingers afstand rond de navel. Verder kan de buik vanaf
ongeveer het middel tot onder de navel worden gebruikt.
Bij de bovenbenen kan er gespoten worden in het middelste gedeelte
van de benen aan de buitenkant. De binnenkant van het been is te
gevoelig en er lopen grotere bloedvaten vlak onder de huid. Daarom is
het niet verstandig om hier te spuiten.
● Was uw handen.
● Zet de materialen, injectiespuit en naaldencontainer klaar op een schone
ondergrond.
● Check altijd of het het juiste medicament is en let op de dosering. Controleer
de kant-en-klare spuit op intacte verpakking en houdbaarheidsdatum.
● Open de verpakking maar laat de spuit nog even in de verpakking liggen.
● De aanwezige luchtbel in de injectiespuit (bij kant-en-klare injectiespuiten) niet
verwijderen; deze zorgt ervoor dat alle vloeistof wordt geïnjecteerd. Na
volledige injectie zal deze luchtbel de ruimte in de naald opvullen zodat alle
werkzame stof toegediend wordt. De lucht die in de spuit aanwezig is kan
geen schade aanbrengen.
● Pak de spuit en haal de beschermhoes van de naald. Raak de naald hierbij
niet aan en leg de spuit niet meer neer. Heeft u de naald toch per ongeluk
aangeraakt, neem dan een nieuw exemplaar.
● Pak de huidplooi op de prikplaats tussen duim en wijsvinger. De huid moet
schoon zijn, maar hoeft niet ontsmet te zijn, tenzij dit zo met u is afgesproken.
● Steek de naald in één beweging in de huidplooi waarbij u de spuit rechtop
houdt, de naald moet helemaal in de huid geprikt worden.
● Druk de spuit rustig leeg, inclusief luchtbelletje (bij een kant-en-klare
injectiespuit).