Verslag WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)
Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.
De gemeente geeft ondersteuning thuis via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Officieel heet deze wet Wmo 2015.
Ondersteuning thuis vanuit de Wmo
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen
kracht zelfredzaam zijn. Het gaat bijvoorbeeld om:
-begeleiding en dagbesteding;
-ondersteuning om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten;
-een plaats in een beschermde woonomgeving voor mensen met een psychische stoornis;
-opvang in geval van huiselijk geweld en mensen die dakloos zijn.
Iedere gemeente organiseert de toegang tot ondersteuning op zijn eigen manier. Sommige
gemeenten kiezen voor het Wmo-loket. Veel gemeenten kiezen sociale wijkteams waar
mensen terecht kunnen met hun hulpvraag. Wat het wijkteam precies doet, verschilt per
gemeente.
Ondersteuning die past bij persoonlijke situatie
Meldt iemand zich bij de gemeente met het verzoek om ondersteuning? Dan moet de
gemeente onderzoek doen naar de persoonlijke situatie. In spoedgevallen is er geen tijd
voor onderzoek. De gemeente moet dan binnen 24 tot 48 uur hulp bieden. De gemeente
regelt een tijdelijk maatwerkvoorziening zoals (extra) huishoudelijk hulp, begeleiding thuis of
opvang elders. De gemeente start ook meteen het onderzoek naar de persoonlijke situatie.
Persoonsgebonden budget (pgb)
De gemeente kan onder voorwaarden een persoonsgebonden budget (pgb) geven. Met een
pgb kan de cliënt de ondersteuning zelf kiezen en inhuren. Het geld komt niet op de eigen
rekening. De Sociale Verzekeringsbank zorgt voor de betaling.
Eigen bijdrage Wmo
Gemeenten mogen een eigen bijdrage vragen voor de Wmo-ondersteuning die zij mensen
thuis bieden. Vanaf 2020 betaalt u voor de meeste Wmo-hulp een eigen bijdrage van €
19,00 per maand. Gemeenten kunnen wel een lagere eigen bijdrage vaststellen.
Bijvoorbeeld voor huishoudens met een minimuminkomen.
Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.
De gemeente geeft ondersteuning thuis via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Officieel heet deze wet Wmo 2015.
Ondersteuning thuis vanuit de Wmo
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen
kracht zelfredzaam zijn. Het gaat bijvoorbeeld om:
-begeleiding en dagbesteding;
-ondersteuning om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten;
-een plaats in een beschermde woonomgeving voor mensen met een psychische stoornis;
-opvang in geval van huiselijk geweld en mensen die dakloos zijn.
Iedere gemeente organiseert de toegang tot ondersteuning op zijn eigen manier. Sommige
gemeenten kiezen voor het Wmo-loket. Veel gemeenten kiezen sociale wijkteams waar
mensen terecht kunnen met hun hulpvraag. Wat het wijkteam precies doet, verschilt per
gemeente.
Ondersteuning die past bij persoonlijke situatie
Meldt iemand zich bij de gemeente met het verzoek om ondersteuning? Dan moet de
gemeente onderzoek doen naar de persoonlijke situatie. In spoedgevallen is er geen tijd
voor onderzoek. De gemeente moet dan binnen 24 tot 48 uur hulp bieden. De gemeente
regelt een tijdelijk maatwerkvoorziening zoals (extra) huishoudelijk hulp, begeleiding thuis of
opvang elders. De gemeente start ook meteen het onderzoek naar de persoonlijke situatie.
Persoonsgebonden budget (pgb)
De gemeente kan onder voorwaarden een persoonsgebonden budget (pgb) geven. Met een
pgb kan de cliënt de ondersteuning zelf kiezen en inhuren. Het geld komt niet op de eigen
rekening. De Sociale Verzekeringsbank zorgt voor de betaling.
Eigen bijdrage Wmo
Gemeenten mogen een eigen bijdrage vragen voor de Wmo-ondersteuning die zij mensen
thuis bieden. Vanaf 2020 betaalt u voor de meeste Wmo-hulp een eigen bijdrage van €
19,00 per maand. Gemeenten kunnen wel een lagere eigen bijdrage vaststellen.
Bijvoorbeeld voor huishoudens met een minimuminkomen.