Samenvatting literatuur privaat deeltentamen A
Het begrip vermogensrecht is dubbelzinnig. Recht kan namelijk verschillende
dingen betekenen. We maken een onderscheid tussen subjectief en objectief
recht.
- Het objectieve recht is het recht dat op een bepaald moment in een
bepaald rechtsgebied geldt. Het gaat hier over rechten en plichten. Het
objectief recht bestaat uit verschillende gedeeltes.
1. Het goederenrecht heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen een
persoon en een goed. Van wie is dit huis? Wie mag over dit goed
beschikken?
2. Het verbintenissenrecht heeft betrekking op de rechtsverhouding
tussen een persoon en een andere persoon. Heeft de persoon recht op
een schade vergoeding na schade?
- Het subjectief recht is een bevoegdheid, bijvoorbeeld een recht van
eigendom.
Het goederen en het verbintenissenrecht zijn niet van elkaar te scheiden. Ze zijn
beide onderdelen van het vermogensrecht.
Als iemand van dwingend recht is heeft het geen zin om zelf afspraken te maken.
In regelend recht kun je dat wel.
Een verbintenis kan beschreven worden als een vermogensrechtelijke
rechtsbetrekking tussen twee of meerdere personen. Partij A is verplicht tot een
prestatie en partij B is gerechtigd tot deze prestatie. Er zijn verschillende soorten
overeenkomsten. Onder een overeenkomst valt ook een huwelijksvoltrekking
bijvoorbeeld. Een obligatoire overeenkomst vloeit voort uit een contract waaruit
verbintenissen ontstaan. Meestal gaat het dan over het leveren van producten.
Een overeenkomst komt tot stand door een overeenkomst en een aanvaarding
daar van. Aanbod kan worden omschreven als de wilsverklaring van een persoon.
Daarin moeten de belangrijkste verplichtingen duidelijk staan genoteerd. Er is
sprake tot uitnodiging van doen van een aanbod wanneer er te weinig
duidelijkheid is met betrekking tot de belangrijkste verplichtingen. Soms kan er
een overeenkomst ontstaan zonder dat er duidelijk is welke van de twee het
aanbod is en welke de aanvaarding.
Hoe lang blijft het aanbod en het daaruit voortvloeiende Wilsrecht van diegene
tot wie het aanbod is gericht van kracht? Het verliest zijn kracht in de volgende
gevallen:
1. Doordat het aanbod word verworpen door diegene tot wie het is gericht.
2. Door enkel tijdsverloop
3. Door het herroepen van het aanbod, de aanbieder herroept zijn aanbod.
Het vrijblijvend aanbod kan ook na aanvaarding van het aanbod herroepen
worden. Mits dat dit onverwijld geschiedt. Is daarentegen het aanbod
, onherroepelijk dan kan het gedurende de termijn van onherroepelijk niet worden
herroepen ook als ie het aanbod niet aanvaard.
Onherroepelijkheid doet zich voor wanneer:
- Partijen scheppen langs contractuele weg een onherroepelijk aanbod.
- Uit het aanbod zelf vloeit voort dat het gedurende bepaalde tijd niet kan
worden herroepen.
Het herroepen van een aanbod moet je onderscheiden van het intrekken van een
verklaring. Het intrekken moet de ontvanger van het aanbod bereiken voor of
gelijktijdig met het aanbod. De overeenkomst word gesloten op het moment van
ontvangen van de brief.
Het verrichten van rechtshandelingen word toevertrouwd aan personen die hun
handelingen kunnen taxeren en de draagwijdte van hun acties kan overzien. In
principe is een persoon met een leeftijd onder de 18 jaar handels bekwaam.
Echter is een persoon in sommige gevallen wel bekwaam genoeg om zelf deel te
nemen aan het rechtssysteem.
Het vertrouwensbeginsel is een beginsel waaruit blijkt dat een burger erop moet
kunnen vertrouwen dat een bepaalde toezegging ook wordt nagekomen of een
wettelijke bepaling ook word nageleefd.
Hofland/Hennis
Hofland is de verkoper van een huis. Hennis wil het huis kopen. Hofland verklaart
niet van een verkoop te weten. Hij krijgt een dagvaarding. Na uitspraak komt
eruit dat er sprake zou zijn van een vrijblijvend aanbod. Het hof bepaald dat het
vrijblijvend aanbod andere rechtsgevolgen heeft dan dat de rechtbank
verklaarde. Door de aanvaarding van Hennis is het alsnog verkocht aan hem. Als
Hofland het niet kan leveren word hij veroordeeld tot levering.
Als je iets verkoopt ontstaan er 2 verbintenissen. De eerste verbintenis verplicht
je tot eigendomsoverdracht van bijvoorbeeld de auto. De tweede verbintenis
verplicht de tegenpartij tot betaling. Het voltooien van zo een verbintenis heet
betaling. Een derde partij mag de schuld ook betalen. Soms hoeft partij een ook
geen genoegen te nemen met een levering door een derde. Dit geldt wanneer de
persoonlijke kwaliteiten van de schuldenaar van belang zijn.
Wie kunnen de schuldenaar tot betaling dwingen? Of te wel betaling aan welke
personen heeft tot gevolg dat de schuldenaar van zijn betalingsverplichting wordt
bevrijd.
Aan wie moet betaald worden?
1. Aan de schuldeiser
2. Aan iemand die naast of in de plaats van de eiser bevoegd is om de
betaling in ontvangst te nemen.
Aan wie kan worden betaald? Dit zijn de personen aan wie de schuldenaar
bevrijdend kan betalen niet dezelfde zijn als de bovengenoemden die tot betaling
zijn gerechtigd.
Het begrip vermogensrecht is dubbelzinnig. Recht kan namelijk verschillende
dingen betekenen. We maken een onderscheid tussen subjectief en objectief
recht.
- Het objectieve recht is het recht dat op een bepaald moment in een
bepaald rechtsgebied geldt. Het gaat hier over rechten en plichten. Het
objectief recht bestaat uit verschillende gedeeltes.
1. Het goederenrecht heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen een
persoon en een goed. Van wie is dit huis? Wie mag over dit goed
beschikken?
2. Het verbintenissenrecht heeft betrekking op de rechtsverhouding
tussen een persoon en een andere persoon. Heeft de persoon recht op
een schade vergoeding na schade?
- Het subjectief recht is een bevoegdheid, bijvoorbeeld een recht van
eigendom.
Het goederen en het verbintenissenrecht zijn niet van elkaar te scheiden. Ze zijn
beide onderdelen van het vermogensrecht.
Als iemand van dwingend recht is heeft het geen zin om zelf afspraken te maken.
In regelend recht kun je dat wel.
Een verbintenis kan beschreven worden als een vermogensrechtelijke
rechtsbetrekking tussen twee of meerdere personen. Partij A is verplicht tot een
prestatie en partij B is gerechtigd tot deze prestatie. Er zijn verschillende soorten
overeenkomsten. Onder een overeenkomst valt ook een huwelijksvoltrekking
bijvoorbeeld. Een obligatoire overeenkomst vloeit voort uit een contract waaruit
verbintenissen ontstaan. Meestal gaat het dan over het leveren van producten.
Een overeenkomst komt tot stand door een overeenkomst en een aanvaarding
daar van. Aanbod kan worden omschreven als de wilsverklaring van een persoon.
Daarin moeten de belangrijkste verplichtingen duidelijk staan genoteerd. Er is
sprake tot uitnodiging van doen van een aanbod wanneer er te weinig
duidelijkheid is met betrekking tot de belangrijkste verplichtingen. Soms kan er
een overeenkomst ontstaan zonder dat er duidelijk is welke van de twee het
aanbod is en welke de aanvaarding.
Hoe lang blijft het aanbod en het daaruit voortvloeiende Wilsrecht van diegene
tot wie het aanbod is gericht van kracht? Het verliest zijn kracht in de volgende
gevallen:
1. Doordat het aanbod word verworpen door diegene tot wie het is gericht.
2. Door enkel tijdsverloop
3. Door het herroepen van het aanbod, de aanbieder herroept zijn aanbod.
Het vrijblijvend aanbod kan ook na aanvaarding van het aanbod herroepen
worden. Mits dat dit onverwijld geschiedt. Is daarentegen het aanbod
, onherroepelijk dan kan het gedurende de termijn van onherroepelijk niet worden
herroepen ook als ie het aanbod niet aanvaard.
Onherroepelijkheid doet zich voor wanneer:
- Partijen scheppen langs contractuele weg een onherroepelijk aanbod.
- Uit het aanbod zelf vloeit voort dat het gedurende bepaalde tijd niet kan
worden herroepen.
Het herroepen van een aanbod moet je onderscheiden van het intrekken van een
verklaring. Het intrekken moet de ontvanger van het aanbod bereiken voor of
gelijktijdig met het aanbod. De overeenkomst word gesloten op het moment van
ontvangen van de brief.
Het verrichten van rechtshandelingen word toevertrouwd aan personen die hun
handelingen kunnen taxeren en de draagwijdte van hun acties kan overzien. In
principe is een persoon met een leeftijd onder de 18 jaar handels bekwaam.
Echter is een persoon in sommige gevallen wel bekwaam genoeg om zelf deel te
nemen aan het rechtssysteem.
Het vertrouwensbeginsel is een beginsel waaruit blijkt dat een burger erop moet
kunnen vertrouwen dat een bepaalde toezegging ook wordt nagekomen of een
wettelijke bepaling ook word nageleefd.
Hofland/Hennis
Hofland is de verkoper van een huis. Hennis wil het huis kopen. Hofland verklaart
niet van een verkoop te weten. Hij krijgt een dagvaarding. Na uitspraak komt
eruit dat er sprake zou zijn van een vrijblijvend aanbod. Het hof bepaald dat het
vrijblijvend aanbod andere rechtsgevolgen heeft dan dat de rechtbank
verklaarde. Door de aanvaarding van Hennis is het alsnog verkocht aan hem. Als
Hofland het niet kan leveren word hij veroordeeld tot levering.
Als je iets verkoopt ontstaan er 2 verbintenissen. De eerste verbintenis verplicht
je tot eigendomsoverdracht van bijvoorbeeld de auto. De tweede verbintenis
verplicht de tegenpartij tot betaling. Het voltooien van zo een verbintenis heet
betaling. Een derde partij mag de schuld ook betalen. Soms hoeft partij een ook
geen genoegen te nemen met een levering door een derde. Dit geldt wanneer de
persoonlijke kwaliteiten van de schuldenaar van belang zijn.
Wie kunnen de schuldenaar tot betaling dwingen? Of te wel betaling aan welke
personen heeft tot gevolg dat de schuldenaar van zijn betalingsverplichting wordt
bevrijd.
Aan wie moet betaald worden?
1. Aan de schuldeiser
2. Aan iemand die naast of in de plaats van de eiser bevoegd is om de
betaling in ontvangst te nemen.
Aan wie kan worden betaald? Dit zijn de personen aan wie de schuldenaar
bevrijdend kan betalen niet dezelfde zijn als de bovengenoemden die tot betaling
zijn gerechtigd.
