Blaaskatheter observeren en controleren
Bij wie wordt deze handeling uitgevoerd ?
Een blaaskatheter kan bijvoorbeeld nodig zijn als je blaas niet goed werkt, als je
plasbuis verstopt is, of als je je urine niet op kunt houden. Een blaaskatheter kan
problemen geven. Misschien is hij moeilijk in te brengen of blijft hij niet goed zitten.
Wat heb je nodig voor deze handeling ?
● handschoenen
● washand en handdoek voor de cliënt
● waskom met water
● washand voor reinigen van de katheter en slang
● afvalbak
Hoe wordt deze handeling uitgevoerd ?
1. Pas handhygiëne toe.
2. Maak een schoon werkveld en zet daarop de benodigdheden binnen
handbereik.
3. Trek de handschoenen aan
Uitvoering:
4. Controleer de katheterslang en de eventuele verbindingsslang op obstructie,
lekkage en verstopping.
5. Controleer de urine op kleur en substantie (bijvoorbeeld sediment, stolsels).
6. Controleer de urineopvangzak op geur, lekkage en vulling.
7. Controleer de urethra-opening en genitaliën op roodheid, korstvorming,
wondjes, decubitus en tekenen van infectie.
8. Was de genitaliën met water. Schuif bij de man de voorhuid, wanneer
aanwezig, naar achteren.
9. Droog de genitaliën. schuif daarna bij de man de voorhuid, wanneer aanwezig,
weer op zijn plaats.
10. Controleer de fixatie van de katheter. Bij een man is de katheter op de buik
gefixeerd, bij een vrouw op het dijbeen. Zorg dat de katheter en de afvoerslang
nergens kunnen knikken.
11. Controleer of de urineopvangzak onder het niveau van de blaas hangt en de
grond of voeten van de zorgverleners niet raakt.
Nazorg:
Bij wie wordt deze handeling uitgevoerd ?
Een blaaskatheter kan bijvoorbeeld nodig zijn als je blaas niet goed werkt, als je
plasbuis verstopt is, of als je je urine niet op kunt houden. Een blaaskatheter kan
problemen geven. Misschien is hij moeilijk in te brengen of blijft hij niet goed zitten.
Wat heb je nodig voor deze handeling ?
● handschoenen
● washand en handdoek voor de cliënt
● waskom met water
● washand voor reinigen van de katheter en slang
● afvalbak
Hoe wordt deze handeling uitgevoerd ?
1. Pas handhygiëne toe.
2. Maak een schoon werkveld en zet daarop de benodigdheden binnen
handbereik.
3. Trek de handschoenen aan
Uitvoering:
4. Controleer de katheterslang en de eventuele verbindingsslang op obstructie,
lekkage en verstopping.
5. Controleer de urine op kleur en substantie (bijvoorbeeld sediment, stolsels).
6. Controleer de urineopvangzak op geur, lekkage en vulling.
7. Controleer de urethra-opening en genitaliën op roodheid, korstvorming,
wondjes, decubitus en tekenen van infectie.
8. Was de genitaliën met water. Schuif bij de man de voorhuid, wanneer
aanwezig, naar achteren.
9. Droog de genitaliën. schuif daarna bij de man de voorhuid, wanneer aanwezig,
weer op zijn plaats.
10. Controleer de fixatie van de katheter. Bij een man is de katheter op de buik
gefixeerd, bij een vrouw op het dijbeen. Zorg dat de katheter en de afvoerslang
nergens kunnen knikken.
11. Controleer of de urineopvangzak onder het niveau van de blaas hangt en de
grond of voeten van de zorgverleners niet raakt.
Nazorg: