BEGRIPPEN VERHAALANALYSE met korte uitleg
DOELEN:
- je kunt de hieronder uitgewerkte begrippen toepassen op boeken die jij leest;
- je ervaart meer begrip van de boeken die jij leest doordat je een groter inzicht hebt
in hoe de schrijver te werk is gegaan;
- je ervaart meer plezier in het lezen van boeken die literaire technieken benutten,
doordat je die technieken herkent en snapt.
Manier van vertellen
● showing de schrijver laat, door geen uitleg te geven bij waarnemingen en gedrag, de lezer
zelf conclusies trekken: ‘Met gebogen hoofd loopt ze over de natgeregende straten.’
● telling de schrijver legt uit en biedt de lezer weinig tot geen ruimte om zelf te
denken: ‘Zij voelt zich ellendig’ ‘
Tijd
● historische tijd wanneer? In de Tweede Wereldoorlog
● verteltijd hoe veel? 231 bladzijden
● vertelde tijd hoe lang? drie weken
Volgorde
● verhaallijn beschrijving van een bepaalde tijdsperiode waarin personen
ervaringen doormaken etc.
● (niet-)chronologisch van vroeger tot nu of andersom
● ab ovo / in medias res / post rem vanaf het begin / midden in / achteraf
● flashforward / flashback langere vooruit- of terugblik, waarin vaak ook dialoog en
handelingen worden beschreven
● vooruitwijzing / terugverwijzing korte vooruit- of terugblik
● open / gesloten einde de lezer kan het verhaal zelf nog voortzetten of niet
Verteltempo
● hoog verteltempo veel tijd verloopt in weinig tekst, weinig details, beschrijvingen etc.
● laag verteltempo weinig tijd verloopt in veel tekst, veel details, beschrijvingen etc.
● tijdsvertraging spanning opbouwende, gedetailleerd vertellende verteltechniek
● tijdsversnelling merkbare verandering van lager naar hoger tempo; zorgt voor vlottere
(of tijdverdichting) leeservaring op momenten dat er weinig spanning wordt opgebouwd, of
juist door dat hogere tempo voor spanning
● tijdssprong er wordt benoemd dat de tijd voorbijgaat, maar uit de tussenliggende
periode wordt niets beschreven (‘Drie dagen later was Felix nog steeds niet
klaar met de puzzel.’)
Personages
● hoofd- en bijfiguren veel en weinig in de verhaallijn voorkomende personen, die al dan
niet grondig worden uitgewerkt
● round character (rond karakter) persoon heeft meerdere eigenschappen en ontwikkelt zich
DOELEN:
- je kunt de hieronder uitgewerkte begrippen toepassen op boeken die jij leest;
- je ervaart meer begrip van de boeken die jij leest doordat je een groter inzicht hebt
in hoe de schrijver te werk is gegaan;
- je ervaart meer plezier in het lezen van boeken die literaire technieken benutten,
doordat je die technieken herkent en snapt.
Manier van vertellen
● showing de schrijver laat, door geen uitleg te geven bij waarnemingen en gedrag, de lezer
zelf conclusies trekken: ‘Met gebogen hoofd loopt ze over de natgeregende straten.’
● telling de schrijver legt uit en biedt de lezer weinig tot geen ruimte om zelf te
denken: ‘Zij voelt zich ellendig’ ‘
Tijd
● historische tijd wanneer? In de Tweede Wereldoorlog
● verteltijd hoe veel? 231 bladzijden
● vertelde tijd hoe lang? drie weken
Volgorde
● verhaallijn beschrijving van een bepaalde tijdsperiode waarin personen
ervaringen doormaken etc.
● (niet-)chronologisch van vroeger tot nu of andersom
● ab ovo / in medias res / post rem vanaf het begin / midden in / achteraf
● flashforward / flashback langere vooruit- of terugblik, waarin vaak ook dialoog en
handelingen worden beschreven
● vooruitwijzing / terugverwijzing korte vooruit- of terugblik
● open / gesloten einde de lezer kan het verhaal zelf nog voortzetten of niet
Verteltempo
● hoog verteltempo veel tijd verloopt in weinig tekst, weinig details, beschrijvingen etc.
● laag verteltempo weinig tijd verloopt in veel tekst, veel details, beschrijvingen etc.
● tijdsvertraging spanning opbouwende, gedetailleerd vertellende verteltechniek
● tijdsversnelling merkbare verandering van lager naar hoger tempo; zorgt voor vlottere
(of tijdverdichting) leeservaring op momenten dat er weinig spanning wordt opgebouwd, of
juist door dat hogere tempo voor spanning
● tijdssprong er wordt benoemd dat de tijd voorbijgaat, maar uit de tussenliggende
periode wordt niets beschreven (‘Drie dagen later was Felix nog steeds niet
klaar met de puzzel.’)
Personages
● hoofd- en bijfiguren veel en weinig in de verhaallijn voorkomende personen, die al dan
niet grondig worden uitgewerkt
● round character (rond karakter) persoon heeft meerdere eigenschappen en ontwikkelt zich