Samenvatting Anatomie &
Fysiologie
Introducti e
Opbouw van een organisme
Eigenschappen levende wezens:
- Bewegen
- Groeien
- Stoffen in andere stoffen omzetten (=stofwisseling)
Organismen = Levende wezens met stofwisseling.
Menselijk lichaam heeft 60 biljard cellen.
Cellen zijn bouwstenen en vormen samen onze weefsels. Meerdere weefsels bij elkaar vormen
organen. Meerder organen bij elkaar vormen orgaanstelsels.
Dus; Cellen – weefsels – organen – orgaanstelsels, is de volgorde van klein naar groot.
Eencellig organismen: Een organisme die bestaat uit 1 cel. Haalt voedingsstoffen uit omgeving.
Meercellige organismen: Een organisme die bestaat uit meerdere cellen. Hoe meer cellen een
organisme heeft, hoe meer afstand naar de buitenwereld. Oplossing om toch aan voedingsstoffen te
komen; milieu interieur.
Milieu interieur= cellen in het lichaam worden omringd door eer ruimte die is gevuld met water.
Cellen wisselen voedingsstoffen en afvalstoffen uit met het water.
Homeostase= het gelijk proberen te houden van milieu interieur.
Rol van water
60% van je lichaam bestaat uit water.
Hoe ouder je wordt, hoe minder water je in het lichaam vindt.
Water in het lichaam is verdeeld in 2 ruimten:
- Intracellulair compartiment: Ruimte die binnenin je lichaamscellen ligt. 65% van het water.
- Extracellulair compartiment: Ruimte buiten je lichaamscellen. 35% van het water.
Functies water:
- Oplossen stoffen
- Vervoeren stoffen
- Regelen lichaamstemperatuur
Celdifferentiatie
Zygote= bevruchte eicel
Differentiatie= Cellen gaan veranderen
Fysiologie
Introducti e
Opbouw van een organisme
Eigenschappen levende wezens:
- Bewegen
- Groeien
- Stoffen in andere stoffen omzetten (=stofwisseling)
Organismen = Levende wezens met stofwisseling.
Menselijk lichaam heeft 60 biljard cellen.
Cellen zijn bouwstenen en vormen samen onze weefsels. Meerdere weefsels bij elkaar vormen
organen. Meerder organen bij elkaar vormen orgaanstelsels.
Dus; Cellen – weefsels – organen – orgaanstelsels, is de volgorde van klein naar groot.
Eencellig organismen: Een organisme die bestaat uit 1 cel. Haalt voedingsstoffen uit omgeving.
Meercellige organismen: Een organisme die bestaat uit meerdere cellen. Hoe meer cellen een
organisme heeft, hoe meer afstand naar de buitenwereld. Oplossing om toch aan voedingsstoffen te
komen; milieu interieur.
Milieu interieur= cellen in het lichaam worden omringd door eer ruimte die is gevuld met water.
Cellen wisselen voedingsstoffen en afvalstoffen uit met het water.
Homeostase= het gelijk proberen te houden van milieu interieur.
Rol van water
60% van je lichaam bestaat uit water.
Hoe ouder je wordt, hoe minder water je in het lichaam vindt.
Water in het lichaam is verdeeld in 2 ruimten:
- Intracellulair compartiment: Ruimte die binnenin je lichaamscellen ligt. 65% van het water.
- Extracellulair compartiment: Ruimte buiten je lichaamscellen. 35% van het water.
Functies water:
- Oplossen stoffen
- Vervoeren stoffen
- Regelen lichaamstemperatuur
Celdifferentiatie
Zygote= bevruchte eicel
Differentiatie= Cellen gaan veranderen