Samenvatting alle lessen kwantitatief onderzoek

LES 1: Chapter 4: Research problems, research questions and hypotheses
1. Overview of research problems
1.1 Basic terminology
- Research problem
o Probleem binnen een breed topic
o Breed
- Problem statement (probleemstelling)
o Ontwikkelen van een argument voor een studie
 Bv. levenskwaliteit, mortaliteit, ontwikkelen van nieuwe interventies
- Research question (onderzoeksvraag)
o Specifieke vraag van de onderzoeker die hij wil aanpakken om het probleem aan te
pakken
o Smal
- Hypotheses (hypothese)
o Voorspelling van mogelijke antwoorden op de onderzoeksvraag
 Bv. studenten die alle lessen bijwonen, behalen hogere cijfers dan studenten
die niet alle lessen bijwonen
o Directieve: richting aangevend (zie hierboven)
o Non-directieve: niet-richting aangevend
o Inductieve: start vanuit observaties die later gegeneraliseerd worden
o Deductieve: start vanuit de theorie om de hypothese te ondersteunen
 Mogelijkheid tot de hypothese al dan niet te aanvaarden/verwerpen en zo
de theorie te versterken/verzwakken
o Onderzoekshypothese: beschrijft de verwachte relatie tussen variabelen
- Statement of purpose (doelstelling)
o Geeft het doel van de studie weer
- Research aims/objectives
o Hoofdonderzoeksvragen met bijkomende vragen
o De zaken die men hoopt te bereiken bij het uitvoeren van de studie (bv.
onderzoeksvraag beantwoorden, interventie ontwikkelen, …)

 Voorbeelden van elk begrip op pagina 66 van het handboek
1.2 Research problems and paradigms




1

,- De aard van de onderzoeksvraag moet gerelateerd zijn aan het paradigma (= met elkaar
samenhangende wetenschappelijke theorieën)
- Sommige onderzoeksproblemen worden beter behandeld met kwantitatief onderzoek dan
met kwalitatief onderzoek (of omgekeerd)
o Kwantitatief onderzoek
 Data verzamelen (meting) en vervolgend statistisch analyseren
 Meestal gefocust op concepten die reeds goed uitgewerkt zijn
 Reeds bestaand bewijs
 Reeds bestaande meetinstrumenten (bv. gevalideerde vragenlijsten)
 Bv. Onderzoeken of oudere mensen met een chronische ziekte die blijven
werken minder of meer depressief zijn dan degene die met pensioen gaan.
o Kwalitatief onderzoek
 Data verzamelen adhv interviews
 Onderzoeker wil goed onderbouwde kennis ontwikkelen over onderwerpen
waar nog niet veel over geweten is/de kennis beperkt is
 Meestal om dialoog en bewustzijn te creëren over een bepaald fenomeen
 Bv. Onderzoek naar de ervaring van depressie bij chronisch zieken die
gepensioneerd zijn
1.3 Sources of research problems (= Bronnen voor onderzoeksproblemen/onderzoeksvragen)
 Onderzoeksonderwerpen/problemen sluiten vaak aan bij de interesses van de onderzoeker,
volgende bronnen kunnen interesse wekken:
- Clinical experience (klinische ervaringen in het werkveld)
- Patients involement (patiëntenbetrokkenheid)
- Quality improvement efforts (inspanningen voor kwaliteitsverbetering)
- Nursing literature (literatuur)
- Social issues (sociale problemen) à bv. geslachtsgelijkheid in de gezondheidszorg
- Theories (theorieën)
- Ideas from external sources (externe bronnen) à ideeën die ontstaan uit brainstorming met
andere verpleegkundigen

2. Developing and refining research problems

2.1 Selecting a topic (selecteren

- Creative process
- In team
- Preliminary ideas (voorlopige ideeën)
- Voorlopige ideeën kunnen gesorteerd worden in termen van:
o Interest
o Knowledge about topic
o Feasibility (haalbaarheid)
 Uiteindelijk wordt het meest vruchtbare idee geselecteerd, maar de brainstorm blijft best
aanhouden aangezien er soms nog moet teruggekomen worden op ideeën
2.2 Narrowing the topic (vernauwen)
- Stel enkele ruime vragen
o Bv. “Welke factoren dragen bij tot…”
o Bv. “Wat is de betekenis van…”
o Bv. “Wat zijn de gevolgen van…”

2

,- Laat alle ideeën toe, kritiek is contraproductief
- Wees bewust van problemen die te breed/complex zijn
- Verschillende mogelijke onderzoeksproblemen kunnen verschijnen
- Elk onderzoeksprobleem kan verschillend onderzocht worden (paradigma: kwantitatief of
kwalitatief)
- Kritische evaluatie is noodzakelijk
- Welk probleem onderzocht wordt hangt af van:
o Geschiktheid onderzoek
o Kennis kwalitatief of kwantitatief onderzoek onderzoeker
o Interesse onderzoeker
2.3 Evaluating research problems
- 4 belangrijke afwegingen bij het selecteren van een onderzoeksprobleem
o Significantie van het probleem
 Meerwaarde onderzoek?
o Onderzoekbaarheid van het probleem
 Vragen van morele/ethische oorsprong kunnen niet onderzocht worden à
geen juist/fout, enkel standpunten
 Bv. Moet geassisteerde zelfmoord gelegaliseerd worden?
o Haalbaarheid/geschiktheid van het probleem
 Tijdsplan – deadlines
 Ervaring onderzoeker?
 Beschikbaarheid participanten
 Medewerking
 Ethische overwegingen
 Faciliteiten en uitrusting
 Financiering, mogelijke uitgaven
o Oprechte interesse van de onderzoeker
 Tijdrovend
3. Communicating research problems and questions

3.1 Statements of purpose (= doelverklaringen)

- Vat het onderzoeksdoel samen




3

, - Kwantitatief onderzoek (PICO) à voorbeeld: p. 70 handboek
o Problem/patient/population
o Intervention
o Comparison/control group
o Outcome
 !!! Niet te verwarren met resultaat !!!
 Het aantal ziekenhuisopnames of rate of recovery (outcome)
 95 van de 250 patiënten werd opgenomen in het ziekenhuis
(resultaat)
 Typisch voor experimenteel onderzoek/interventieonderzoek (kijken of behandelgroep A
beter werkt dan B)

- Kwalitatief onderzoek: key concept and group, community or setting
o Geen interventie à gebruik PICO moeilijker
o The statement of purpose geeft meer weer dan de aard van het probleem
o De keuze van werkwoorden vertelt hoe men het probleem wenst op te lossen of de
kennis die men reeds over het onderwerp heeft
- Kwantitatieve benadering
o Experimenteel design: ‘test’, ‘evaluate’
o Non-experimenteel: “examine”, “explore”
- Kwalitatieve benadering
o “explore”, “describe”, “understand”, “discover”, “develop”
- Werkwoorden à objectief, bias vermijden
o Bv. “prove”, “show”, “demonstrate”
- Ook “determine” (bepalen) moet vermeden worden, omdat de resultaten van het
onderzoek bijna nooit definitief zijn
- Oorzakelijk verband versus associatie
o Oorzakelijk verband: een bepaalde interventie (bv. medicatie) is de oorzaak van een
bepaald resultaat (bv. hoofdpijn verminderd)
o Associatie (verband): A kan B beïnvloeden maar ook andersom (richting staat niet
vast)
3.2 Research questions




- Doel: twee variabelen met elkaar associëren




4