Strafrecht
L1.
VOORBEREIDENDE LITERATUUR
HRN: PG 21
Wetten met betrekking tot het strafrecht.
Kenmerkend voor het strafrecht is dat de staat in vorm van het Openbaar Ministerie optreed door
middel van het opleggen van sancties.--- anders als het privaatrecht is er bij het strafrecht dat de
staat een monopolie heeft op het voeren van sancties, om zo eigenrichting te voorkomen. Alleen het
OM kan overgaan tot het opleggen van straffen.
HRN: 11.1/11.3
In het strafrecht verloopt de strafvordering uit in 3 fases,
- Opsporing
a. Het opsporen van mensen wordt gedaan door de opsporingsambtenaar, onder leiding
van de officier van justitie, die deel uit maakt van het openbaar ministerie. De
strafprocedure start als iemand als verdacht is aangemerkt en kan worden opgespoord.
Een verdachte is iemand tegen wie een redelijk vermoede van schuld houdt. Art. 27 lid 1
SV. Allen een verdachte mag worden opgespoord en om personalia gevraagd worden.
b. Soms volgt er na staande houden een aanhouding. Bij aanhouding word de verdachten
naar het politie bureau gebracht voor verhoor. Als iemand op heterdaad betrapt wordt
mag iedereen de verdachte staande houden.
c. Er bestaan ook nog vroeg verdachte, vroeg verdachte zijn mensen waar nog geen
redelijk vermoede van schuld tegen bestaat maar wel betrokken zijn bij criminele
praktijken.
d. De verdachte mag na aanhouding maximaal 9 uur worden vastgehouden. ( tijd tussen
24.00-9.00) niet mee gerekend dus in totaal 18 uur. De verdachte krijgt juridische hulp
ook wel toevoeging, de verdachte hoeft tijdens verhoor niks te zeggen, we spreken ook
wel van zwijgrecht.
e. Als het noodzakelijk is voor het onderzoek dat de verdachte niet op vrije voeten komt
wordt er gesproken van dat hij in verzekeringstelling geplaatst moet worden – een
voorwaarde hiervoor is dat het moet gaan om een ernstig strafbaar feit.
- Vervolging
a. Deze fase treed op na opsporing de OvJ is met vervolging van strafbare feiten belast,
het is niet verplicht verder te gaan met de strafrechtelijke procedure—door het
opportuniteitsbeginsel, je hoeft niet verder te gaan je mag de zaak ook laten rusten
dan gaat de OvJ over tot sepot, het dossier wordt dan gesloten.
b. De vervolgfase van wanneer de OvJ in hechtenis gaat wordt de zaak gevorderd bij de
bij de rechter commissaris of de rechtbank. Na verzekeringsinstelling kan het
noodzakelijk zijn om de verdachte vast te houden, we plaatsen heb in voorlopige
hechtenis, dit kan alleen als we spreken van een misdrijf.
c. Hechtenis bestaat uit 2 delen
A1. Bewaring, de verdachte wordt op duur van 14 dagen vastgehouden
A2. Gevangenhouding voor de duur van 30 dagen met mogelijke verlenging van nog
2 maal 30 dagen.
, - Terechtzitting
Als het OvJ de zaak aan de afdeling strafrecht voorlegt kan de rechtbank er een berechtiging
op leggen. Die als dan een dagvaarding opstellen. Een dagvaarding is een schriftelijke oproep
om op een bepaalde dag en een bepaald uur te verschijnen.
Misdrijf en overtreding
Strafbare gedragingen = delicten kun je onderscheiden in misdrijven en overtredingen.
Hoe kun je zien dat een delict een misdrijf of een overtreding is
1. In het wetboek van strafrecht zie je in het tweede boek de misdrijven en in het derde
boek alle overtredingen
2. In andere wetten die door de nationale wetgever zijn uitgebracht (o.a. de Opiumwet en
wet economische delicten)
3. Alleen lage overheden kunnen overtredingen uitvaardigen, dus alleen de wetgever in
formele zin zijn misdrijven.
Ook verschilt de rechter voor overtredingen de kantonrechter en voor misdrijven de
rechtbank. + verjaringstermijn is groter. De delictsomschrijving van een misdrijf luid meestal
De dader heeft wederrechtelijk gehandeld ( in strijd met het recht) + hogere maximale
aantal straf.
Bijna alle misdrijven eindige voor de plegers met een strafblad en worden geregistreerd dat
worden overtredingen niet.
11.6 Legaliteitsbeginsel
Wanneer er aan alle eisen van een delicten omschrijven zijn vervult kan er straf volgen enkel
als een bepaald feit eerst strafbaar is gesteld.
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat het feit eerst een strafbaar feit moet zijn voordat er een
straf kan worden opgelegd. --- verboden om te redeneren via analogie.
L1. Strafrecht
De staat door middelen van het OM actief kan optreden om sancties (boetes/gevangenis) te
eisen bij een overtreding. – De staat heeft een monopolie, niet iemand anders kan straffen
bepalen dan de staat. Het OM gaat over tot vervolging van strafbare feiten.
Materieel strafrecht en formeel strafrecht
Formeel strafrecht= straf procesrecht (wetboek SV) – het gaat over het proces hoe is het
geregeld met de berechtiging van de wet
Materieel strafrecht= gaat het onder de inhoudelijke onderwerpen/ inhoud van
strafbepalingen. (hoe zit een wet in elkaar) Wetboek strafrecht.
Verschil tussen misdrijven en overtredingen
Misdrijven = hogere straffen ( levenslang), strafblad, boete ( hoogste ratio) + rechtbank
strafrecht. ( boek 2. ALS JE WILT WETEN OF IETS EEN MISDRIJF IS) Altijd vast in het wetboek
van strafrecht- altijd formele wet.
Overtreding= boete met lagere categorie / art. 23 Sr ( 3e BOEK)
De wettelijke omschrijving van een strafbare gedragingen uit het WvSr noemen we een
delictsomschrijving
L1.
VOORBEREIDENDE LITERATUUR
HRN: PG 21
Wetten met betrekking tot het strafrecht.
Kenmerkend voor het strafrecht is dat de staat in vorm van het Openbaar Ministerie optreed door
middel van het opleggen van sancties.--- anders als het privaatrecht is er bij het strafrecht dat de
staat een monopolie heeft op het voeren van sancties, om zo eigenrichting te voorkomen. Alleen het
OM kan overgaan tot het opleggen van straffen.
HRN: 11.1/11.3
In het strafrecht verloopt de strafvordering uit in 3 fases,
- Opsporing
a. Het opsporen van mensen wordt gedaan door de opsporingsambtenaar, onder leiding
van de officier van justitie, die deel uit maakt van het openbaar ministerie. De
strafprocedure start als iemand als verdacht is aangemerkt en kan worden opgespoord.
Een verdachte is iemand tegen wie een redelijk vermoede van schuld houdt. Art. 27 lid 1
SV. Allen een verdachte mag worden opgespoord en om personalia gevraagd worden.
b. Soms volgt er na staande houden een aanhouding. Bij aanhouding word de verdachten
naar het politie bureau gebracht voor verhoor. Als iemand op heterdaad betrapt wordt
mag iedereen de verdachte staande houden.
c. Er bestaan ook nog vroeg verdachte, vroeg verdachte zijn mensen waar nog geen
redelijk vermoede van schuld tegen bestaat maar wel betrokken zijn bij criminele
praktijken.
d. De verdachte mag na aanhouding maximaal 9 uur worden vastgehouden. ( tijd tussen
24.00-9.00) niet mee gerekend dus in totaal 18 uur. De verdachte krijgt juridische hulp
ook wel toevoeging, de verdachte hoeft tijdens verhoor niks te zeggen, we spreken ook
wel van zwijgrecht.
e. Als het noodzakelijk is voor het onderzoek dat de verdachte niet op vrije voeten komt
wordt er gesproken van dat hij in verzekeringstelling geplaatst moet worden – een
voorwaarde hiervoor is dat het moet gaan om een ernstig strafbaar feit.
- Vervolging
a. Deze fase treed op na opsporing de OvJ is met vervolging van strafbare feiten belast,
het is niet verplicht verder te gaan met de strafrechtelijke procedure—door het
opportuniteitsbeginsel, je hoeft niet verder te gaan je mag de zaak ook laten rusten
dan gaat de OvJ over tot sepot, het dossier wordt dan gesloten.
b. De vervolgfase van wanneer de OvJ in hechtenis gaat wordt de zaak gevorderd bij de
bij de rechter commissaris of de rechtbank. Na verzekeringsinstelling kan het
noodzakelijk zijn om de verdachte vast te houden, we plaatsen heb in voorlopige
hechtenis, dit kan alleen als we spreken van een misdrijf.
c. Hechtenis bestaat uit 2 delen
A1. Bewaring, de verdachte wordt op duur van 14 dagen vastgehouden
A2. Gevangenhouding voor de duur van 30 dagen met mogelijke verlenging van nog
2 maal 30 dagen.
, - Terechtzitting
Als het OvJ de zaak aan de afdeling strafrecht voorlegt kan de rechtbank er een berechtiging
op leggen. Die als dan een dagvaarding opstellen. Een dagvaarding is een schriftelijke oproep
om op een bepaalde dag en een bepaald uur te verschijnen.
Misdrijf en overtreding
Strafbare gedragingen = delicten kun je onderscheiden in misdrijven en overtredingen.
Hoe kun je zien dat een delict een misdrijf of een overtreding is
1. In het wetboek van strafrecht zie je in het tweede boek de misdrijven en in het derde
boek alle overtredingen
2. In andere wetten die door de nationale wetgever zijn uitgebracht (o.a. de Opiumwet en
wet economische delicten)
3. Alleen lage overheden kunnen overtredingen uitvaardigen, dus alleen de wetgever in
formele zin zijn misdrijven.
Ook verschilt de rechter voor overtredingen de kantonrechter en voor misdrijven de
rechtbank. + verjaringstermijn is groter. De delictsomschrijving van een misdrijf luid meestal
De dader heeft wederrechtelijk gehandeld ( in strijd met het recht) + hogere maximale
aantal straf.
Bijna alle misdrijven eindige voor de plegers met een strafblad en worden geregistreerd dat
worden overtredingen niet.
11.6 Legaliteitsbeginsel
Wanneer er aan alle eisen van een delicten omschrijven zijn vervult kan er straf volgen enkel
als een bepaald feit eerst strafbaar is gesteld.
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat het feit eerst een strafbaar feit moet zijn voordat er een
straf kan worden opgelegd. --- verboden om te redeneren via analogie.
L1. Strafrecht
De staat door middelen van het OM actief kan optreden om sancties (boetes/gevangenis) te
eisen bij een overtreding. – De staat heeft een monopolie, niet iemand anders kan straffen
bepalen dan de staat. Het OM gaat over tot vervolging van strafbare feiten.
Materieel strafrecht en formeel strafrecht
Formeel strafrecht= straf procesrecht (wetboek SV) – het gaat over het proces hoe is het
geregeld met de berechtiging van de wet
Materieel strafrecht= gaat het onder de inhoudelijke onderwerpen/ inhoud van
strafbepalingen. (hoe zit een wet in elkaar) Wetboek strafrecht.
Verschil tussen misdrijven en overtredingen
Misdrijven = hogere straffen ( levenslang), strafblad, boete ( hoogste ratio) + rechtbank
strafrecht. ( boek 2. ALS JE WILT WETEN OF IETS EEN MISDRIJF IS) Altijd vast in het wetboek
van strafrecht- altijd formele wet.
Overtreding= boete met lagere categorie / art. 23 Sr ( 3e BOEK)
De wettelijke omschrijving van een strafbare gedragingen uit het WvSr noemen we een
delictsomschrijving
