Zelfstudie 3 van Organisme tot Weefsel
Jaar 1 bachelor Diergeneeskunde, periode 1
Zelfstudie Vroegontwikkeling
Vroegontwikkeling
Als je de stof bestudeerd hebt, moet je de volgende vragen over vroegontwikkeling kunnen beantwoorden:
1. Wat kan je zeggen over de grootte van het embryo tijdens de klievingsdeling?
Met elke deling worden de dochtercellen (blastomeren) kleiner, de grootte van het embryo neemt dus niet toe tijdens de
klievingsdelingen.
2. Wat is het gevolg voor de klievingen als eieren mega(poly)lecithaal zijn? Bij welk diersoort is dit het geval?
Er vinden alleen klievingen plaats bij de 'animal pole' waar het cytoplasma geen eigeel bevat, de inerte eigeel massa
bij de 'vegetal pole' deelt niet. Dit soort delingen (partial or meroblastic cleavage) komt voor bij vissen, reptielen en
vogels.
3. Bij welke dieren komen media(meso)lecithale eieren voor? Beschrijf de kenmerken van de klievingsdelingen
bij deze eieren.
Door het ophopen van eigeel bij de 'vegetal pole' wordt mitose hier vertraagd, het resultaat is het ontstaan van twee
blastomeren van verschillende grootte. Dit soort delingen (total or holoblastic cleavage) komt voor bij amfibiën.
4. Bij welk diersoort komen mio(oligo)lecithale eieren voor? Beschrijf de kenmerken van de klievingsdelingen
bij deze eieren.
Daar is een kleine hoeveelheid eigeel evenredig verdeeld over de eicel, dit resulteert in twee blastomeren van ongeveer
dezelfde grootte. Dit soort delingen (total or holoblastic cleavage) komt voor bij primitieve chordaten en placentale
zoogdieren.
1