Geschiedenis oefentoets historische context ‘China’:
Noemen van 4 factoren voor het verzwakken van het centrale gezag in China in de 19 e
eeuw.
- Er waren verschillende hongersnoden die het gevolg waren van de groeiende
bevolking maar de achterblijvende landbouw.
- De corruptie van de ambtenaren zorgde voor onvrede.
- Het imperialisme zorgde ervoor dat de keizerlijke overheid steeds meer zeggenschap
verloor over zijn grondgebied en daardoor inkomsten misliep.
- De Chinese bevolking realiseerde zich dat China erg achterliep ten opzichte van het
Westen en vond daarom dat het centrale gezag weg moest.
Beschrijven wat de gevolgen waren van het westers imperialisme in China.
Het westers imperialisme in China had verschillende gevolgen. Allereerst zorgde het westers
imperialisme ervoor dat de macht van de keizer afnam, doordat zij de opiumoorlogen
verloor. China moest ongelijke verdragen ondertekenen, waarbij het westen de macht kreeg
over China. Dit leidde tot opstanden vanuit de Chinese bevolking tegen het keizerrijk.
Daarnaast kwam er vanuit de Chinese bevolking ook verzet tegen het Westers imperialisme.
Zij wilde het Westen weg hebben uit China om de oude cultuur te kunnen behouden. Maar
doordat China op industrieel gebied ver achterliep vergeleken met het Westen, verloor zij
deze strijd. Het Westen legde de Qing-dynastie herstelbetalingen op, waardoor het
vertrouwen in de keizer alleen maar kleiner werd.
Beschrijven hoe het Chinese Keizerrijk tussen 1900 en 1911 tot een einde kwam.
Het Chinese Keizerrijk kwam tussen 1900 en 1911 tot een einde. Er ontstond een opstand
tegen het westers imperialisme. Deze werd de Bokseropstand genoemd en werd door de
keizerin Cixi gesteund. Het Westen was woedend en sloeg deze opstand hardhandig neer en
legde de Qingregering straffen op, waaronder herstelbetalingen. Dit zorgde ervoor dat de
haat vanuit de Chinese bevolking naar het keizerlijke bestuur alleen maar toenam. Het
vertrouwen in het keizerlijke bestuur nam af, waardoor het keizerrijk tot een einde kwam.
De belangrijkste partijen noemen die tussen 1911 en 1927 in China om de macht streden
en aangeven wat ze nastreefden.
- Allereerst was er het nationalisme onder leiding van Sun-Yat-Sen. Hij streefde naar
nationalisme, democratie en socialisme. Onder nationalisme verstond hij dat alle
verschillende volken in China zich moesten verenigen om zo daadkrachtige
weerstand tegen het buitenlandse imperialisme te hebben. Onder democratie
verstond hij dat de politiek macht bij het volk moest komen te liggen en dat er een
grondwet moest komen. Onder socialisme verstond hij dat de ergste sociale
misstanden bestreden moesten worden.
- Als tegenreactie op Sun-Yat-Sen had je de generaal Yuan Shikai. Nadat de partij van
Sun-Yat-Sen de verkiezingen had gewonnen, weigerde Yuan Shikai de uitslag te
accepteren en begon hij de nationalisten te vervolgen. Hij trok de macht steeds meer
naar zich toe, waardoor Sun-Yat-Sen de macht moest opgeven. Yuan Shikai had
alleen weinig steun vanuit het land, waardoor het land uiteindelijk uiteenviel.
- Na de Eerste Wereldoorlog ontstond er onder de Chinese bevolking kritiek over de
uitkomst van de oorlog. Zij stonden aan de geallieerden kant, maar kregen daar geen
Noemen van 4 factoren voor het verzwakken van het centrale gezag in China in de 19 e
eeuw.
- Er waren verschillende hongersnoden die het gevolg waren van de groeiende
bevolking maar de achterblijvende landbouw.
- De corruptie van de ambtenaren zorgde voor onvrede.
- Het imperialisme zorgde ervoor dat de keizerlijke overheid steeds meer zeggenschap
verloor over zijn grondgebied en daardoor inkomsten misliep.
- De Chinese bevolking realiseerde zich dat China erg achterliep ten opzichte van het
Westen en vond daarom dat het centrale gezag weg moest.
Beschrijven wat de gevolgen waren van het westers imperialisme in China.
Het westers imperialisme in China had verschillende gevolgen. Allereerst zorgde het westers
imperialisme ervoor dat de macht van de keizer afnam, doordat zij de opiumoorlogen
verloor. China moest ongelijke verdragen ondertekenen, waarbij het westen de macht kreeg
over China. Dit leidde tot opstanden vanuit de Chinese bevolking tegen het keizerrijk.
Daarnaast kwam er vanuit de Chinese bevolking ook verzet tegen het Westers imperialisme.
Zij wilde het Westen weg hebben uit China om de oude cultuur te kunnen behouden. Maar
doordat China op industrieel gebied ver achterliep vergeleken met het Westen, verloor zij
deze strijd. Het Westen legde de Qing-dynastie herstelbetalingen op, waardoor het
vertrouwen in de keizer alleen maar kleiner werd.
Beschrijven hoe het Chinese Keizerrijk tussen 1900 en 1911 tot een einde kwam.
Het Chinese Keizerrijk kwam tussen 1900 en 1911 tot een einde. Er ontstond een opstand
tegen het westers imperialisme. Deze werd de Bokseropstand genoemd en werd door de
keizerin Cixi gesteund. Het Westen was woedend en sloeg deze opstand hardhandig neer en
legde de Qingregering straffen op, waaronder herstelbetalingen. Dit zorgde ervoor dat de
haat vanuit de Chinese bevolking naar het keizerlijke bestuur alleen maar toenam. Het
vertrouwen in het keizerlijke bestuur nam af, waardoor het keizerrijk tot een einde kwam.
De belangrijkste partijen noemen die tussen 1911 en 1927 in China om de macht streden
en aangeven wat ze nastreefden.
- Allereerst was er het nationalisme onder leiding van Sun-Yat-Sen. Hij streefde naar
nationalisme, democratie en socialisme. Onder nationalisme verstond hij dat alle
verschillende volken in China zich moesten verenigen om zo daadkrachtige
weerstand tegen het buitenlandse imperialisme te hebben. Onder democratie
verstond hij dat de politiek macht bij het volk moest komen te liggen en dat er een
grondwet moest komen. Onder socialisme verstond hij dat de ergste sociale
misstanden bestreden moesten worden.
- Als tegenreactie op Sun-Yat-Sen had je de generaal Yuan Shikai. Nadat de partij van
Sun-Yat-Sen de verkiezingen had gewonnen, weigerde Yuan Shikai de uitslag te
accepteren en begon hij de nationalisten te vervolgen. Hij trok de macht steeds meer
naar zich toe, waardoor Sun-Yat-Sen de macht moest opgeven. Yuan Shikai had
alleen weinig steun vanuit het land, waardoor het land uiteindelijk uiteenviel.
- Na de Eerste Wereldoorlog ontstond er onder de Chinese bevolking kritiek over de
uitkomst van de oorlog. Zij stonden aan de geallieerden kant, maar kregen daar geen
