Geschiedenis oefentoets H7:
Met voorbeelden uitleggen hoe de Franse koningen in de 17e eeuw op politiek, militair,
economisch en religieus gebied hun macht vergrootten.
Politiek: de koning nam alle beslissingen zelf en accepteerde geen tegenspraak. Doordat de
koning een ambtenarenstelsel had, kreeg hij altijd direct informatie. Ook kondigde de koning
nieuwe wetten af en voerde censuur in waardoor het leveren van kritiek moeilijker werd.
Militair: de koning bouwde een permanent leger dat bestond uit beroepssoldaten. Hiermee
werd een einde gemaakt aan de gewoonte om rangen in het leger te verkopen aan de adel.
(Macht van de adel werd ingeperkt)
Economie: ontstaan mercantilisme waarbij de export bevorderd werd, maar de import
beperkt.
Religieus: streven naar eenvormigheid, dus katholieke geloof. Eind 16 e eeuw hadden de
hugenoten bij het edict van Nantes geloofsvrijheid gekregen, maar deze werd in 1865
ongeldig verklaard. De Franse koningen regeerde met behulp van het droit divin, waarin
stond beschreven dat de koning de plaatsvervanger was van god op aarde.
Verschillen en overeenkomsten noemen tussen het bestuur van absolute vorsten in
Frankrijk, Rusland en Pruisen.
Verschillen:
- Op religieus gebied was er een verschil tussen Pruisen en Frankrijk/Rusland, omdat
Pruisen ervoor koos uit economische redenen om de grenzen open te stellen voor
mensen die in andere landen werden vervolgd door hun geloofsovertuiging. In
Pruisen was dus wel sprake van geloofsvrijheid.
Overeenkomsten:
- Alle landen hadden een groot, ontwikkeld leger en een georganiseerd
ambtenarenstelsel.
Uitleggen dat in de Nederlandse Republiek en in Engeland de pogingen tot centralisatie
van de vorst mislukten.
In de Nederlandse Republiek en in Engeland mislukten de pogingen tot centralisatie van de
vorst.
In de Nederlandse Republiek was er geen vorst die aan het hoofd stond, omdat de
Nederlandse opstand juist ging over het kwijtraken van een centralisatiepolitiek. Maar de
stadhouders probeerden wel hun macht uit te breiden. Maar dat had weinig resultaat.
In Engeland wist het parlement haar macht juist uit te breiden, waarin de meeste macht lag
bij de burgerij en de lage adel. Doordat deze groepen veel economisch succes met zich
meebrachten, kon de koning niet om hen heen. De koning werd door de hoge adel gesteund
en voelde zich bedreigd wat leidde tot een burgeroorlog. Maar deze werd door de hoge adel
verloren. Willem III uit Nederland werd opgeroepen en nam de positie van de koning over,
daarmee was hij stadhouder in de Republiek en koning van Engeland, Ierland en Schotland.
Met voorbeelden uitleggen hoe de Franse koningen in de 17e eeuw op politiek, militair,
economisch en religieus gebied hun macht vergrootten.
Politiek: de koning nam alle beslissingen zelf en accepteerde geen tegenspraak. Doordat de
koning een ambtenarenstelsel had, kreeg hij altijd direct informatie. Ook kondigde de koning
nieuwe wetten af en voerde censuur in waardoor het leveren van kritiek moeilijker werd.
Militair: de koning bouwde een permanent leger dat bestond uit beroepssoldaten. Hiermee
werd een einde gemaakt aan de gewoonte om rangen in het leger te verkopen aan de adel.
(Macht van de adel werd ingeperkt)
Economie: ontstaan mercantilisme waarbij de export bevorderd werd, maar de import
beperkt.
Religieus: streven naar eenvormigheid, dus katholieke geloof. Eind 16 e eeuw hadden de
hugenoten bij het edict van Nantes geloofsvrijheid gekregen, maar deze werd in 1865
ongeldig verklaard. De Franse koningen regeerde met behulp van het droit divin, waarin
stond beschreven dat de koning de plaatsvervanger was van god op aarde.
Verschillen en overeenkomsten noemen tussen het bestuur van absolute vorsten in
Frankrijk, Rusland en Pruisen.
Verschillen:
- Op religieus gebied was er een verschil tussen Pruisen en Frankrijk/Rusland, omdat
Pruisen ervoor koos uit economische redenen om de grenzen open te stellen voor
mensen die in andere landen werden vervolgd door hun geloofsovertuiging. In
Pruisen was dus wel sprake van geloofsvrijheid.
Overeenkomsten:
- Alle landen hadden een groot, ontwikkeld leger en een georganiseerd
ambtenarenstelsel.
Uitleggen dat in de Nederlandse Republiek en in Engeland de pogingen tot centralisatie
van de vorst mislukten.
In de Nederlandse Republiek en in Engeland mislukten de pogingen tot centralisatie van de
vorst.
In de Nederlandse Republiek was er geen vorst die aan het hoofd stond, omdat de
Nederlandse opstand juist ging over het kwijtraken van een centralisatiepolitiek. Maar de
stadhouders probeerden wel hun macht uit te breiden. Maar dat had weinig resultaat.
In Engeland wist het parlement haar macht juist uit te breiden, waarin de meeste macht lag
bij de burgerij en de lage adel. Doordat deze groepen veel economisch succes met zich
meebrachten, kon de koning niet om hen heen. De koning werd door de hoge adel gesteund
en voelde zich bedreigd wat leidde tot een burgeroorlog. Maar deze werd door de hoge adel
verloren. Willem III uit Nederland werd opgeroepen en nam de positie van de koning over,
daarmee was hij stadhouder in de Republiek en koning van Engeland, Ierland en Schotland.
