Toets anatomie Algemene chirurgie 22 mei
BOEK
1.1 Anatomie hoofd en hals chirurgie Algemene chirurgie
Atlas van de anatomie deel 2 inwendige organen p. 154 t/m 157 parotis
In de mondholte monden de afvoerkanalen van talrijke kleine speekselklieren, glandulae salivariae
minores uit en de drie parig aangelegde grote speekselklieren, glandulae salivariae majores.
De kleine speekselklieren bevinden zich in het slijmvlies van de lippen, wangen, tong en verhemelte.
Op de tongpapillen zitten kliertjes met uitsluitend sereuze einddelen om de mondhuid te
bevochtigen.
De drie grote speekselklieren zijn de:
Glandula parotidea de zuivere sereuze oorspeekselklier is de grootste speekselklier. Hij
bedekt het kaakgewricht en de takken van de n. facialis lopen erdoorheen. Zij verdelen de
parotis in een pars superficialis en een pars profunda. De afvoergang is de ductus parotideus
en mond uit in de papilla parotidea ter hoogte van de tweede maalkies. Het afvoerkanaal
grenst vaak aan een kleine glandula parotidea accessoria. Secreetvorming en afgifte worden
door het vegetatieve zenuwsysteem gestuurd.
Glandula submandibularis overwegend sereuze onderkaakklier.
Glandula sublingualis overwegend mukeuze ondertongklier.
De speekselklieren zijn exocriene klieren, die hun secreet, het speeksel, saliva, via afvoerkanalen in
de mondholte afgeven. Het speeksel vergemakkelijkt het glijden van gekauwd voedsel, het is
bacteriedodend en bevat een enzym dat koolhydraten afbreekt.
Atlas van de anatomie deel 2 inwendige organen p. 368 t/m 373 schildklier en bijschildklieren
De glandula thyroidea bestaat uit twee craniaal gerichte kegelvormige kwabben, de lobus dexter en
lobus sinister, die aan beide zijden van larynx en trachea liggen. Ze zijn aan de basis boven de isthmus
glandulae thyroideae met elkaar verbonden. De in grootte en vorm variabele isthmus heeft soms een
1
BOEK
1.1 Anatomie hoofd en hals chirurgie Algemene chirurgie
Atlas van de anatomie deel 2 inwendige organen p. 154 t/m 157 parotis
In de mondholte monden de afvoerkanalen van talrijke kleine speekselklieren, glandulae salivariae
minores uit en de drie parig aangelegde grote speekselklieren, glandulae salivariae majores.
De kleine speekselklieren bevinden zich in het slijmvlies van de lippen, wangen, tong en verhemelte.
Op de tongpapillen zitten kliertjes met uitsluitend sereuze einddelen om de mondhuid te
bevochtigen.
De drie grote speekselklieren zijn de:
Glandula parotidea de zuivere sereuze oorspeekselklier is de grootste speekselklier. Hij
bedekt het kaakgewricht en de takken van de n. facialis lopen erdoorheen. Zij verdelen de
parotis in een pars superficialis en een pars profunda. De afvoergang is de ductus parotideus
en mond uit in de papilla parotidea ter hoogte van de tweede maalkies. Het afvoerkanaal
grenst vaak aan een kleine glandula parotidea accessoria. Secreetvorming en afgifte worden
door het vegetatieve zenuwsysteem gestuurd.
Glandula submandibularis overwegend sereuze onderkaakklier.
Glandula sublingualis overwegend mukeuze ondertongklier.
De speekselklieren zijn exocriene klieren, die hun secreet, het speeksel, saliva, via afvoerkanalen in
de mondholte afgeven. Het speeksel vergemakkelijkt het glijden van gekauwd voedsel, het is
bacteriedodend en bevat een enzym dat koolhydraten afbreekt.
Atlas van de anatomie deel 2 inwendige organen p. 368 t/m 373 schildklier en bijschildklieren
De glandula thyroidea bestaat uit twee craniaal gerichte kegelvormige kwabben, de lobus dexter en
lobus sinister, die aan beide zijden van larynx en trachea liggen. Ze zijn aan de basis boven de isthmus
glandulae thyroideae met elkaar verbonden. De in grootte en vorm variabele isthmus heeft soms een
1