Financieel management en financiering
Inhoudsopgave
Financieel management en financiering................................................................................................1
Hoofdstuk 1........................................................................................................................................2
1.1 De financiële functie.................................................................................................................2
1.2 Treasury management..............................................................................................................2
1.3 Financiële overzichten..............................................................................................................3
1.4 Uitgangspunten van het vak financiering en waarderen op basis van kasstromen..................6
Hoofdstuk 2........................................................................................................................................8
2.1 Besluitvorming..........................................................................................................................8
2.2 Investeringsanalyse..................................................................................................................8
2.3 investeringsmotieven en vormen van investeringen................................................................8
2.4 Investeringsselectiemethoden..................................................................................................9
2.5 Netto contante waarde-methode...........................................................................................10
2.6 Interne rentabiliteit................................................................................................................11
Hoofdstuk 5......................................................................................................................................12
5.1 financieel risicomanagement..................................................................................................12
5.2 investor relations....................................................................................................................12
5.3 kredietrisico............................................................................................................................13
5.4 Financiële analyse ten behoeve van een kredietbeoordeling.................................................16
5.6 Zekerheden.............................................................................................................................19
Hoofdstuk 11....................................................................................................................................20
11.1 Hedendaagse ontwikkelingen in financieringsland...............................................................20
11.2 De onderneming als spil in een netwerk van economische relaties.....................................20
11.3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen........................................................................21
11.4 Maatschappelijk verantwoord financieren...........................................................................23
,Hoofdstuk 1
1.1 De financiële functie
Financial controller houdt zich vooral bezig met processen rondom de primaire vastlegging van
financiële feiten en rapporteert daarover aan het management of de management controller.
Management controller ontwerpt kritische prestatie-indicatoren en maakt overzichten die kunnen
dienen als input bij beoordeling van bedrijven of bij beslissingen.
Business controller kent de organisatie erg goed en is rechterhand van directie of maakt deel uit
van de directie.
De activiteiten van een controller moet leiden tot het creëren van waarde met name op tactisch
niveau. Op operationeel niveau is de controller vooral bezig met het verhogen van de effectiviteit en
efficiency.
Niveau Operationeel Tactisch Strategisch
Korte termijn Middellange termijn Lange termijn
1.2 Treasury management
De belangrijkste taak van de treasurer is het creëren en in stand houden van de financiële
randvoorwaarden voor de ontwikkeling van het kernbedrijf en de doelstellingen van de
onderneming. -- > Heeft een extern gericht karakter.
Gemeenschappelijk kenmerk is de omvang met geld. Houdt zich ook bezig met pensioenen,
verzekeringen en belasting.
Aandachtsgebieden van treasury management:
- Zorg dragen voor de verkrijging en handhaving van toegang tot vermogensmarkt (=investor
relations and corporate finance).
- Optimaliseren van de financiële logistiek (=cashmanagement).
- Beschermen van vermogen en resultaat tegen financiële risico’s (=valuta- en
renterisicobeheer)
Financial Risk Management:
- Bepaling omvang risico.
- Ontwikkeling van een beleid ter beheersing van de geconstateerde risico’s.
, - Uitvoering van transacties en opnieuw vaststellen van de risico’s van het vastleggen van de
genomen acties.
1.3 Financiële overzichten
Balans en resultatenrekening behoren tot standaardrepertoire van de controller. Treasures bij
kasstroomoverzicht.
Voorraadgrootheden op ieder moment precies de waarde vaststellen en aantal tellen.
Stroomgrootheden over een bepaalde periode, ook wel tijdvakgrootheden genoemd.
Resultatenrekening: KOSTEN EN OPBRENGSTEN.
Kasstroomoverzicht: UITGAVEN EN ONTVANGSTEN.
1.3.2. Balans
Balans: een schematisch overzicht van bezittingen en de wijze waarop deze bezittingen in de vorm
van schulden en eigen vermogen zijn gefinancierd.
- Momentopname, nadeel
- EV is restpost
- Voorraadgrootheden
Vaste activa: de bezittingen van een organisatie die langer dan één productieproces, of langer dan
één jaar meegaan.
- Materiële vaste activa: bezittingen die langer dan één productieproces meegaan en je kunt
vasthouden en zien.
- Immateriële vaste activa: bestaat uit traceerbare, niet fysieke zaken die voor de organisatie
of derden een waarde hebben en van belang zijn voor de kernactiviteiten van het bedrijf. Het
gaat om beschermde rechten die het bedrijf heeft gekocht of zelf heeft ontwikkeld.
Bijzondere is goodwill.
- Financiële vaste activa: overtollige liquide middelen die tijdelijk, maar langer dan één jaar
belegd zijn in aandelen of obligaties.
Vlottende activa: alle bezittingen die binnen één jaar of één productieproces worden verbruikt en
binnen een jaar van de balans verdwijnen.
Eigen vermogen: het vermogen dat voor onbepaalde tijd aan de onderneming voor de financiering
van activa ter beschikking is gesteld.
- In geval van eenmanszaak en VOF het verschil tussen de waarde van bezittingen en de
schulden.
- In geval van BV en NV het aandelen kapitaal en de reserves (agioreserve,
herwaarderingsreserve en winstreserve).
Vreemd vermogen: bestaat uit vermogen dat tijdelijk door vermogensverschaffers aan de
onderneming is versterkt. Bestaat uit:
- Schulden: een verplichting die het bedrijf is aangegaan om het verkregen bedrag of de
waarde op het afgesproken moment terug te betalen
- kort VV
- lang VV
- Voorzieningen: een post op de balans die wordt gevoed door periodiek uit get resultaat van
een bedrijf bedragen toe te voegen om ten laste van deze post toekomstige verwachte
uitgaven te kunnen doen.
Inhoudsopgave
Financieel management en financiering................................................................................................1
Hoofdstuk 1........................................................................................................................................2
1.1 De financiële functie.................................................................................................................2
1.2 Treasury management..............................................................................................................2
1.3 Financiële overzichten..............................................................................................................3
1.4 Uitgangspunten van het vak financiering en waarderen op basis van kasstromen..................6
Hoofdstuk 2........................................................................................................................................8
2.1 Besluitvorming..........................................................................................................................8
2.2 Investeringsanalyse..................................................................................................................8
2.3 investeringsmotieven en vormen van investeringen................................................................8
2.4 Investeringsselectiemethoden..................................................................................................9
2.5 Netto contante waarde-methode...........................................................................................10
2.6 Interne rentabiliteit................................................................................................................11
Hoofdstuk 5......................................................................................................................................12
5.1 financieel risicomanagement..................................................................................................12
5.2 investor relations....................................................................................................................12
5.3 kredietrisico............................................................................................................................13
5.4 Financiële analyse ten behoeve van een kredietbeoordeling.................................................16
5.6 Zekerheden.............................................................................................................................19
Hoofdstuk 11....................................................................................................................................20
11.1 Hedendaagse ontwikkelingen in financieringsland...............................................................20
11.2 De onderneming als spil in een netwerk van economische relaties.....................................20
11.3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen........................................................................21
11.4 Maatschappelijk verantwoord financieren...........................................................................23
,Hoofdstuk 1
1.1 De financiële functie
Financial controller houdt zich vooral bezig met processen rondom de primaire vastlegging van
financiële feiten en rapporteert daarover aan het management of de management controller.
Management controller ontwerpt kritische prestatie-indicatoren en maakt overzichten die kunnen
dienen als input bij beoordeling van bedrijven of bij beslissingen.
Business controller kent de organisatie erg goed en is rechterhand van directie of maakt deel uit
van de directie.
De activiteiten van een controller moet leiden tot het creëren van waarde met name op tactisch
niveau. Op operationeel niveau is de controller vooral bezig met het verhogen van de effectiviteit en
efficiency.
Niveau Operationeel Tactisch Strategisch
Korte termijn Middellange termijn Lange termijn
1.2 Treasury management
De belangrijkste taak van de treasurer is het creëren en in stand houden van de financiële
randvoorwaarden voor de ontwikkeling van het kernbedrijf en de doelstellingen van de
onderneming. -- > Heeft een extern gericht karakter.
Gemeenschappelijk kenmerk is de omvang met geld. Houdt zich ook bezig met pensioenen,
verzekeringen en belasting.
Aandachtsgebieden van treasury management:
- Zorg dragen voor de verkrijging en handhaving van toegang tot vermogensmarkt (=investor
relations and corporate finance).
- Optimaliseren van de financiële logistiek (=cashmanagement).
- Beschermen van vermogen en resultaat tegen financiële risico’s (=valuta- en
renterisicobeheer)
Financial Risk Management:
- Bepaling omvang risico.
- Ontwikkeling van een beleid ter beheersing van de geconstateerde risico’s.
, - Uitvoering van transacties en opnieuw vaststellen van de risico’s van het vastleggen van de
genomen acties.
1.3 Financiële overzichten
Balans en resultatenrekening behoren tot standaardrepertoire van de controller. Treasures bij
kasstroomoverzicht.
Voorraadgrootheden op ieder moment precies de waarde vaststellen en aantal tellen.
Stroomgrootheden over een bepaalde periode, ook wel tijdvakgrootheden genoemd.
Resultatenrekening: KOSTEN EN OPBRENGSTEN.
Kasstroomoverzicht: UITGAVEN EN ONTVANGSTEN.
1.3.2. Balans
Balans: een schematisch overzicht van bezittingen en de wijze waarop deze bezittingen in de vorm
van schulden en eigen vermogen zijn gefinancierd.
- Momentopname, nadeel
- EV is restpost
- Voorraadgrootheden
Vaste activa: de bezittingen van een organisatie die langer dan één productieproces, of langer dan
één jaar meegaan.
- Materiële vaste activa: bezittingen die langer dan één productieproces meegaan en je kunt
vasthouden en zien.
- Immateriële vaste activa: bestaat uit traceerbare, niet fysieke zaken die voor de organisatie
of derden een waarde hebben en van belang zijn voor de kernactiviteiten van het bedrijf. Het
gaat om beschermde rechten die het bedrijf heeft gekocht of zelf heeft ontwikkeld.
Bijzondere is goodwill.
- Financiële vaste activa: overtollige liquide middelen die tijdelijk, maar langer dan één jaar
belegd zijn in aandelen of obligaties.
Vlottende activa: alle bezittingen die binnen één jaar of één productieproces worden verbruikt en
binnen een jaar van de balans verdwijnen.
Eigen vermogen: het vermogen dat voor onbepaalde tijd aan de onderneming voor de financiering
van activa ter beschikking is gesteld.
- In geval van eenmanszaak en VOF het verschil tussen de waarde van bezittingen en de
schulden.
- In geval van BV en NV het aandelen kapitaal en de reserves (agioreserve,
herwaarderingsreserve en winstreserve).
Vreemd vermogen: bestaat uit vermogen dat tijdelijk door vermogensverschaffers aan de
onderneming is versterkt. Bestaat uit:
- Schulden: een verplichting die het bedrijf is aangegaan om het verkregen bedrag of de
waarde op het afgesproken moment terug te betalen
- kort VV
- lang VV
- Voorzieningen: een post op de balans die wordt gevoed door periodiek uit get resultaat van
een bedrijf bedragen toe te voegen om ten laste van deze post toekomstige verwachte
uitgaven te kunnen doen.
