1.1 veranderen een dagelijkse bezigheid
- Intro: Bij veranderen zijn we bezig om wijzigingen aan te brengen in onze eigen situatie of in
andermans situatie. Doel is om iets te realiseren wat belangrijk of waardevol is
- We veranderen onze materiele omgeving: we proberen materiele welvaart te behouden en
het liefst iets te verbeteren. Elke verander activiteit heeft betrekking op de veranderaar zelf,
de persoon moet de verandering aanbrengen = zelfactiviteit
- Veranderen van de sociale omgeving: beïnvloeden van mensen en menselijke verhoudingen.
Vraagt ook om zelfsturing
- Mensen zijn veranderbare wezens: mensen gaan ervanuit dat ze veranderbekwame wezens
zijn/invloedsmogelijkheden hebben
- Stilzwijgende kennis/impliciete veranderingskennis: onbewust weten hoe te handelen
- Expliciete kennis: kennis waar je je bewust van bent bij. Wat je leert uit een boek
- Bewust bezig zijn met veranderen: gebeurd meestal wanneer er iets verkeerd gaat, anders
zijn we vaak onbewust al bezig met beïnvloeden in een wenselijke richting. Handeling bij
bewustmaking is reflecteren.
- Veranderen gericht op behoud: bestendigen: tegenhouden of ongedaan maken van
veranderingen
- Intern veranderen: aandacht op interne doelen
- Definitie: veranderen is een alledaags bewust en onbewust proces van doel-of waarde
georiënteerd handelen, gericht op het aanbrengen van wijzigingen in de omgeving en/of in
zichzelf
1.2 Zes basiskenmerken van veranderkundig handelen: Professioneel / sociaal /procesmatig /
moreel / dialogisch / integratief
- Professioneel: functie als professioneel – afstand en nabijheid. Contact van beperkte duur.
Aanpak verloopt bewust – doelgericht, procesmatig planmatig etc. eerste basaal kenmerk:
het gaat om een professionele manier van kijken naar situaties.
- Sociaal: wijzigingen in bij onderlinge verhoudingen tussen mensen (micro meso macro).
Aandacht is gericht op de verhoudingen van mensen onderling/manier waarop we met
elkaar omgaan. Eerste benadering: direct tegen persoon. Tweede benadering: omgeving.
Tweede basaal kenmerk: ingrepen in het psycho-sociaal-maatschappelijk functioneren van
micro meso macro verbanden
- Procesmatig: ingrijpen in ontwikkeling die al op gang is / dynamisch karakter. Present zijn en
empathisch vermogen hebben. Objectieve blik aanvullen met subjectieve informatie.
Flexibele, procesmatige manier van denken. Derde basaal kenmerk: het tot stand brengen
van veranderingen in het sociaal functioneren van mensen vraagt om een proces matige
manier van denken.
- Moreel: referentiewaarden van gedrag. Normen en waarden bepalen bewust of onbewust
gedrag. Beroepsmoraal: normen en waarden bij handelen als professional. Veranderen
vraagt toetsing om morele criteria/ethische kennis. Vierde basaal kenmerk: complex
spanningsveld tussen allerlei verschillende en/of tegenstrijdige waarden en normen.
Hulpverlener moet ook hebben voor verschillende visies en perspectieven. Dit vraagt om
ondersteuning van de dialoog met en tussen betrokkenen.
- Dialogisch: met elkaar in gesprek zijn. Sturing vanuit twee kanten. Wederzijdse beïnvloeding
hulpverlener en cliëntensysteem. Vijfde basaal kenmerk: gaat om een dialogische stijl van
werken. In de sociale veranderkunde gaat de professional met de mensen in gesprek. de
dialogische stijl onderscheid sociale interventies van monologische interventies.