Bijeenkomst 1 - De toekomst van het openbaar bestuur
Wat is het openbaar bestuur en wie maken er deel van uit?
Instituties die de politieke gemeenschap van de staat vormen;
Politieke openbaarheid,
68 Gw,
Integriteit waarborgen.
We omschrijven het openbaar bestuur als het geheel van organisaties en
activiteiten die primair zijn gericht op de besturing van de maatschappij. Deze
omschrijving laat ruimte voor een beperkte en een ruime opvatting van het
openbaar bestuur.
In de beperkte opvatting heeft het openbaar bestuur ongeveer dezelfde
betekenis als ‘de overheid’, of ‘de staat’. In de ruime opvatting omvat het
openbaar bestuur ook organisaties die niet tot de overheid behoren maar wel een
publieke taak vervullen of op een andere manier mede sturing geven aan de
maatschappij, zoals ziekenhuizen, de ANWB, woningcorporaties etc.
Het openbaar bestuur houdt zich dus bezig met besturing van de maatschappij.
Besturen komt van richting geven, een koers uitzetten. Daarbij gaat het om het
tot stand brengen en uitvoeren van beslissingen. Deze beslissingen zijn een
weergave van wat bestuurders in de maatschappij willen bewerkstelligen, wat er
van de burgers, bedrijven en instellingen in die maatschappij wordt verwacht en
wat er precies moet worden gedaan om de gewenste resultaten te bereiken.
Daarbij besteden we aandacht aan allerlei ontwikkelingen in het Nederlandse
openbaar bestuur, zoals schaalvergroting, privatisering, verzelfstandiging en
decentralisatie.
Het woord ‘openbaar’ in de term openbaar bestuur heeft te maken met de
reikwijdte van deze beslissingen. Bestuurlijke beslissingen – vastgelegd in
beschikkingen, subsidieregelingen, wettelijke normen en gedragsregels of
gemeentelijke verordeningen – hebben een bindend karakter voor alle leden van
de samenleving op een bepaald grondgebied. Artikel 110 Grondwet bepaalt dat
de overheid bij de uitvoering van haar taak openbaarheid betracht. Er bestaan
verschillende vormen van openbaarheid. In de Grondwet en de organieke wetten
zijn bepalingen opgenomen over de mate van openbaarheid van het
(inlichtingen)verkeer tussen bestuurders en vertegenwoordigende lichamen
(politieke openbaarheid). De belangrijkste vraag daarbij is wanneer een
bestuurder, zoals een minister, mag weigeren om inlichtingen te verstrekken of
zich mag beperken tot slechts vertrouwelijk verstrekken daarvan.
De Wet open overheid (Woo) daarentegen heeft als doel overheden en semi-
overheden transparanter te maken. De wet moet ervoor zorgen dat
overheidsinformatie beter vindbaar, uitwisselbaar, eenvoudig te ontsluiten en
goed te archiveren is. De Woo is op 1 mei 2022 in werking getreden. Daarmee
komt de huidige Wet openbaarheid van bestuur (Wob) te vervallen. Het openbaar
bestuur probeert beleid te ontwikkelen en toe te passen om allerlei
maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Denk daarbij maar aan
veiligheidsbeleid, vluchtelingenbeleid en milieubeleid. Dat beleid wordt gevormd
en uitgevoerd door allerlei organisaties, zoals ministeries, zelfstandige
bestuursorganen en lagere overheden. Hoe functioneren die organisaties
eigenlijk en zijn ze wel goed afgestemd op de eisen die de omgeving stelt? Hoe
moet het openbaar bestuur omspringen met allerlei tegenstrijdige wensen, zoals
de roep om ‘meer veiligheid’ en de behoefte aan bescherming van de privacy?
Burgers willen zoveel mogelijk vrijgelaten worden in hun doen en laten, maar
Wat is het openbaar bestuur en wie maken er deel van uit?
Instituties die de politieke gemeenschap van de staat vormen;
Politieke openbaarheid,
68 Gw,
Integriteit waarborgen.
We omschrijven het openbaar bestuur als het geheel van organisaties en
activiteiten die primair zijn gericht op de besturing van de maatschappij. Deze
omschrijving laat ruimte voor een beperkte en een ruime opvatting van het
openbaar bestuur.
In de beperkte opvatting heeft het openbaar bestuur ongeveer dezelfde
betekenis als ‘de overheid’, of ‘de staat’. In de ruime opvatting omvat het
openbaar bestuur ook organisaties die niet tot de overheid behoren maar wel een
publieke taak vervullen of op een andere manier mede sturing geven aan de
maatschappij, zoals ziekenhuizen, de ANWB, woningcorporaties etc.
Het openbaar bestuur houdt zich dus bezig met besturing van de maatschappij.
Besturen komt van richting geven, een koers uitzetten. Daarbij gaat het om het
tot stand brengen en uitvoeren van beslissingen. Deze beslissingen zijn een
weergave van wat bestuurders in de maatschappij willen bewerkstelligen, wat er
van de burgers, bedrijven en instellingen in die maatschappij wordt verwacht en
wat er precies moet worden gedaan om de gewenste resultaten te bereiken.
Daarbij besteden we aandacht aan allerlei ontwikkelingen in het Nederlandse
openbaar bestuur, zoals schaalvergroting, privatisering, verzelfstandiging en
decentralisatie.
Het woord ‘openbaar’ in de term openbaar bestuur heeft te maken met de
reikwijdte van deze beslissingen. Bestuurlijke beslissingen – vastgelegd in
beschikkingen, subsidieregelingen, wettelijke normen en gedragsregels of
gemeentelijke verordeningen – hebben een bindend karakter voor alle leden van
de samenleving op een bepaald grondgebied. Artikel 110 Grondwet bepaalt dat
de overheid bij de uitvoering van haar taak openbaarheid betracht. Er bestaan
verschillende vormen van openbaarheid. In de Grondwet en de organieke wetten
zijn bepalingen opgenomen over de mate van openbaarheid van het
(inlichtingen)verkeer tussen bestuurders en vertegenwoordigende lichamen
(politieke openbaarheid). De belangrijkste vraag daarbij is wanneer een
bestuurder, zoals een minister, mag weigeren om inlichtingen te verstrekken of
zich mag beperken tot slechts vertrouwelijk verstrekken daarvan.
De Wet open overheid (Woo) daarentegen heeft als doel overheden en semi-
overheden transparanter te maken. De wet moet ervoor zorgen dat
overheidsinformatie beter vindbaar, uitwisselbaar, eenvoudig te ontsluiten en
goed te archiveren is. De Woo is op 1 mei 2022 in werking getreden. Daarmee
komt de huidige Wet openbaarheid van bestuur (Wob) te vervallen. Het openbaar
bestuur probeert beleid te ontwikkelen en toe te passen om allerlei
maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Denk daarbij maar aan
veiligheidsbeleid, vluchtelingenbeleid en milieubeleid. Dat beleid wordt gevormd
en uitgevoerd door allerlei organisaties, zoals ministeries, zelfstandige
bestuursorganen en lagere overheden. Hoe functioneren die organisaties
eigenlijk en zijn ze wel goed afgestemd op de eisen die de omgeving stelt? Hoe
moet het openbaar bestuur omspringen met allerlei tegenstrijdige wensen, zoals
de roep om ‘meer veiligheid’ en de behoefte aan bescherming van de privacy?
Burgers willen zoveel mogelijk vrijgelaten worden in hun doen en laten, maar