Blok 2B Leerjaar 2
Casus 1 – Dhr/Mw Berger
Om het meeste aantal punten te halen voor de debriefing moet je voldoen aan deze
punten:
1.1 basishouding:
A – Werkt samen met de patiënt al partners
B – aanvaardt de patiënt zoals hij is en respecteert en ondersteunt de autonomie
C - Geeft erkenning voor het recht van de patiënt om niet te veranderen zodat er ruimte kan ontstaan
om een eigen besluit te maken en te veranderen.
D - Stelt het welzijn van de patiënt voorop. Heeft een gidsende rol.
1.2 Gespreksvaardigheden:
A – stelt voldoende open vragen
B.1 – geeft voldoende en eenvoudige reflexties
B.2 – interpreteert en verwoordt voldoende onderliggende gevoelens/emoties en gedachten
B.3 - verwoordt in voldoende mate twee kanten van ambivalentie. (Tegenstrijdigheid, 2
tegenovergestelde gedachten/gevoelens ervaren).
B.4 - Bespreekt, indien aan de orde, in voldoende mate de weerstand van een patiënt.
C - Geeft regelmatig en gepaste positieve bekrachtiging
C - Geeft in voldoende mate samenvattingen tijdens het gesprek.
1.3 Verpleegproblemen uitvragen/indiceren
A - Vraagt regelmatig en gericht door en toetst regelmatig of hij/zij het goed begrepen heeft en vraagt
regelmatig bevestiging van het probleem aan de patiënt en gaat indien het niet klopt op zoek naar de
juiste bevestiging
1.4 Verpleegtechnische vaardigheden
voldoet bij de uitvoering aan volgende 4 criteria:
-Aseptisch handelen.
-Methodisch handelen.
-Rekening houden met privacy van de patiënt.
-Efficiënt handelen/nauwkeurig handelen
2.1 Reflecteren op de situatie en zichzelf
A - Kan meer dan 2 positieve punten benoemen en analyseren waarom deze goed gingen.
Bijvoorbeeld een rustige houding, empatisch vermogen, begrip kunnen tonen, kunnen inleven.
Kan meer dan 2 ontwikkelpunten benoemen en analyseren waarom.
B - De focus van de reflectie ligt bij alle mogelijke factoren
C - Benoemt en beargumenteert en vergelijkt veranderpun-ten en ontwikkelpun-ten om te
onderzoeken. Benoemt welk gedrag ze/hij gaat aanpakken om de situatie te optimaliseren
2.2 Evalueren van gesprek
Kan meer dan 2 opvallende punten benoemen en belangrijke elementen toelichten
3 – Klinisch redeneren/verpleegkundig proces
A - Kan alle verzamelde gegevens ordenen, prioriteren en terug laten komen bij het analyseren van de
mogelijke problemen en interventies. (SBAR – AMPLE – SCEGS)
B - Kan 2 anatomische en/of fysiologische problemen benoemen en toelichten en de ernst inschatten
C - Kan 2 psychosociale en/of sociale problemen benoemen en de ernst inschatten
D - Kan meer dan 2 verpleegkundige problemen en/of diagnoses formuleren, prioriteren en
beargumenteren. Kan minstens 4 verpleegkundige interventies benoemen en prioriteren
E - Kan classificatie-systemen benoemen, toelichten en beargumenteren. Kan screenings-lijsten
benoemen, toelichten en beargumenteren. De interpretatie van de gemeten waarde is correct en in
begrijpelijke taal uitgelegd aan de patiënt