Pathologie HC: Regressieverandering en reumatologie
Cellen adapteren als reactie op stimuli uit de omgeving:
- Cellen hebben constant te maken met
omgevingsveranderingen
- Cellen kunnen zich aanpassen door verandering
van hun metabolisme of groeipatroon
- Stimuli kunnen fysiologisch of pathologisch zijn
Beschadiging: omkeerbaar (hersteld zichzelf) onomkeerbaar (hersteld niet meer)
Hypertrofie: weefsels of organen nemen in grootte toe door
vergroting van het volume van de afzonderlijke cellen.
Hypertrofie betekent op cellulair niveau dat de cel meer water
en bouwstoffen opneemt met als gevolg een toename van het
volume.
Kan fysiologisch zijn: spier die groeit
En pathologisch: ongezonde stimulus. (vb hart vergroting of
graves)
Hyperplasie: de vergroting van een bepaald orgaan of weefsel als gevolg van een abnormaal
hoge celdeling. De cellulaire adaptatie bestaat er niet uit dat de omvang van de cellen
toeneemt. Alleen het aantal cellen neemt toe.
Fysologisch: wondgenezing
Pathologisch: wratten bij virus, GPC (papilla),
Atrofie: een afname van weefsel- of orgaanmassa. Er zijn twee soorten atrofie:
- numerieke atrofie (afname van het aantal cellen)
- eenvoudige atrofie (afname van de cel functie)
Dus minder Proteïnesynthese, Endoplasmatisch reticulum of Mitochondria
Fisologisch: vb thymus die bij leeftijd afneemt. Of stoppen met bodybuilden
Pathologisch: zenuw die niet werkt waardoor spier verslapt, ondervoeding en glaucoom.
Metaplasie: reversibele verandering (als de prikkel wordt weggenomen kan de
oorspronkelijke situatie terugkeren) van het ene celtype naar het andere celtype op een
plaats waar dat normaal niet voorkomt. Het is een reactie van het lichaam op een
chronische, niet-fysiologische prikkel.
Voorbeeld: huid onder zonlicht raakt steeds meer beschadigd. Kan doorslaan in dysplasie of
zelfs huidkanker (plaveiselcelcarcinoom)
Dysplasie (onrustige cellen). Er is spraken van atypische veranderingen in de celkern, het
cytoplasma of het groeipatroon van de cellen. Dysplastische veranderingen kunnen minimaal
zijn of zeer uitgesproken, wanneer ze beschouwd worden als premaligne veranderingen.
Cellen adapteren als reactie op stimuli uit de omgeving:
- Cellen hebben constant te maken met
omgevingsveranderingen
- Cellen kunnen zich aanpassen door verandering
van hun metabolisme of groeipatroon
- Stimuli kunnen fysiologisch of pathologisch zijn
Beschadiging: omkeerbaar (hersteld zichzelf) onomkeerbaar (hersteld niet meer)
Hypertrofie: weefsels of organen nemen in grootte toe door
vergroting van het volume van de afzonderlijke cellen.
Hypertrofie betekent op cellulair niveau dat de cel meer water
en bouwstoffen opneemt met als gevolg een toename van het
volume.
Kan fysiologisch zijn: spier die groeit
En pathologisch: ongezonde stimulus. (vb hart vergroting of
graves)
Hyperplasie: de vergroting van een bepaald orgaan of weefsel als gevolg van een abnormaal
hoge celdeling. De cellulaire adaptatie bestaat er niet uit dat de omvang van de cellen
toeneemt. Alleen het aantal cellen neemt toe.
Fysologisch: wondgenezing
Pathologisch: wratten bij virus, GPC (papilla),
Atrofie: een afname van weefsel- of orgaanmassa. Er zijn twee soorten atrofie:
- numerieke atrofie (afname van het aantal cellen)
- eenvoudige atrofie (afname van de cel functie)
Dus minder Proteïnesynthese, Endoplasmatisch reticulum of Mitochondria
Fisologisch: vb thymus die bij leeftijd afneemt. Of stoppen met bodybuilden
Pathologisch: zenuw die niet werkt waardoor spier verslapt, ondervoeding en glaucoom.
Metaplasie: reversibele verandering (als de prikkel wordt weggenomen kan de
oorspronkelijke situatie terugkeren) van het ene celtype naar het andere celtype op een
plaats waar dat normaal niet voorkomt. Het is een reactie van het lichaam op een
chronische, niet-fysiologische prikkel.
Voorbeeld: huid onder zonlicht raakt steeds meer beschadigd. Kan doorslaan in dysplasie of
zelfs huidkanker (plaveiselcelcarcinoom)
Dysplasie (onrustige cellen). Er is spraken van atypische veranderingen in de celkern, het
cytoplasma of het groeipatroon van de cellen. Dysplastische veranderingen kunnen minimaal
zijn of zeer uitgesproken, wanneer ze beschouwd worden als premaligne veranderingen.