Relativiteitsvereiste, soorten uitspraken en definitieve geschilbeslechting, hoger
beroep
Wie kan zich met succes waarop beroepen?
Relativiteitsvereiste
Art. 8:69a Awb
De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een
geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel
of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich
daarop beroept
- Relatie tussen het vernietigen van het besluit en de belangen van degene die in
beroep gaat
- Redelijk nieuwe bepaling: ingevoerd in 2010
- Wanneer kun je met een beroep op jouw belang en een rechtsregel jouw zaak
winnen?
o Kan iedereen zich willekeurig beroepen op een rechtsregel?
o Is die rechtsregel wel bedoeld om jouw belang te beschermen? Of is die
bedoeld voor een ander belang?
- Verschil belanghebbende en relativiteitsvereiste
o Belanghebbende kan in beroep gaan tegen een besluit, de regel waarop de
belanghebbende zich beroept, moet wel iets te maken hebben met het
belang waarvoor jij opkomt
o Belanghebbende ben je bij het besluit
o Als je belanghebbende bent, ben je ontvankelijk. Het relativiteitsvereiste
wordt gesteld aan de uitkomst van de procedure (zaak winnen of niet)
Relativiteitsvereiste in de jurisprudentie
7 dingen kunnen uit de jurisprudentie afgeleid worden (ook terug te zien in het boek)
1. Ook zogenaamde parallelle of ‘congruente’ belangen zijn voldoende om het
relativiteitsvereiste aan te nemen
2. Rechtspersoon die opkomt voor algemeen belang (volgens art. 1:2 lid 3 Awb) kunnen
in beroep komen, het relativiteitsvereiste is geen probleem, zolang zij opkomt tegen
regels die te maken hebben met de belangen die zijn volgens statuten en feitelijke
werkzaamheden behartigt
3. Een nadere invulling van een open norm bepaalt in het concrete geval van het
beschermingsbereik, dus niet de open norm die het beschermingsbereik bepaalt
maar de invulling daarvan
4. Het beschermingsbereik van algemene normen voor onderzoek, voorbereiding,
belangenafweging en motivering wordt bepaald door dat van de bijzondere normen
die voor het besluit gelden
5. Verband tussen beroepsgrond en de ‘daadwerkelijke, achterliggende’ belangen van
eiser
6. Een belang dat feitelijk dreigt te worden geschaad
7. Kennelijk = onmiskenbaar