DB II
HC 8
Stappenplan
- Stap 1: Uitgangspunt civielrechtelijke vorm VV: fiscaal VV.
- Stap 2: Echter hybride lening (de 3 uitzonderingen): fiscaal EV.
- Zo niet: fiscaal VV.
- Stap 3a: Lening met onzakelijke rente: rentecorrectie o.g.v. at arm’s lengh-beginsel.
- Stap 3b: Lening met onzakelijk debiteurenrisico: crediteur mag niet afwaarderen en
rentecorrectie op basis van vergelijking met borgstelling.
- Stap 4: Vervolgens: 10a, 10b, 13l, 15ad.
Is rente aftrekbaar? Er moet sprake zijn van vreemd vermogen (stap 1). Of sprake is van
vreemd vermogen, is civielrechtelijke kwalificatie doorslaggevend. Als er civielrechtelijk
sprake is van vreemd vermogen, dan wordt dit fiscaalrechtelijk ook gevolgd. Daarop zijn drie
uitzonderingen (stap 2): deelnemerschapslening, bodemlozeputlening en schijnlening. Als
hier sprake van is, dan is er geen sprake van vreemd vermogen, maar van eigen vermogen. Is
de rente aftrekbaar (stap 3)? Is er sprake van een lening met onzakelijke voorwaarden, dan
moet de rente worden verzakelijkt. Dit gebeurt op grond van het at arm’s lengt-beginsel/art.
8b Vpb. Er zijn ook onzakelijke leningen (rente kan niet worden verzakelijkt). Dit is
bijvoorbeeld het geval als er een heel onzakelijk debiteurenrisico aan ten grondslag ligt. Als
het gaat om een onzakelijke lening, zal de rente moeten worden vastgesteld aan de hand
van de borgstellingsanalogie en die rente kan dan uiteindelijk worden afgetrokken.
Als dit is vastgesteld, komen we toe aan de wettelijke renteaftrekbeperkingen: art. 10a, 10b,
13l en 15ad Vpb.
Ratio van de aftrekbepalingen
Fiscaal is er een verschil tussen dividend en rente. De vergoeding over eigen vermogen
(dividend) is niet aftrekbaar en de vergoeding over vreemd vermogen (rente) is wel
aftrekbaar.
Stel M verstrekt een lening aan D. Er ontstaat op het niveau van D een renteaftrek. Die rente
moet D betalen aan M. Je wilt dat de lening neerslaat in een land met een hoog
HC 8
Stappenplan
- Stap 1: Uitgangspunt civielrechtelijke vorm VV: fiscaal VV.
- Stap 2: Echter hybride lening (de 3 uitzonderingen): fiscaal EV.
- Zo niet: fiscaal VV.
- Stap 3a: Lening met onzakelijke rente: rentecorrectie o.g.v. at arm’s lengh-beginsel.
- Stap 3b: Lening met onzakelijk debiteurenrisico: crediteur mag niet afwaarderen en
rentecorrectie op basis van vergelijking met borgstelling.
- Stap 4: Vervolgens: 10a, 10b, 13l, 15ad.
Is rente aftrekbaar? Er moet sprake zijn van vreemd vermogen (stap 1). Of sprake is van
vreemd vermogen, is civielrechtelijke kwalificatie doorslaggevend. Als er civielrechtelijk
sprake is van vreemd vermogen, dan wordt dit fiscaalrechtelijk ook gevolgd. Daarop zijn drie
uitzonderingen (stap 2): deelnemerschapslening, bodemlozeputlening en schijnlening. Als
hier sprake van is, dan is er geen sprake van vreemd vermogen, maar van eigen vermogen. Is
de rente aftrekbaar (stap 3)? Is er sprake van een lening met onzakelijke voorwaarden, dan
moet de rente worden verzakelijkt. Dit gebeurt op grond van het at arm’s lengt-beginsel/art.
8b Vpb. Er zijn ook onzakelijke leningen (rente kan niet worden verzakelijkt). Dit is
bijvoorbeeld het geval als er een heel onzakelijk debiteurenrisico aan ten grondslag ligt. Als
het gaat om een onzakelijke lening, zal de rente moeten worden vastgesteld aan de hand
van de borgstellingsanalogie en die rente kan dan uiteindelijk worden afgetrokken.
Als dit is vastgesteld, komen we toe aan de wettelijke renteaftrekbeperkingen: art. 10a, 10b,
13l en 15ad Vpb.
Ratio van de aftrekbepalingen
Fiscaal is er een verschil tussen dividend en rente. De vergoeding over eigen vermogen
(dividend) is niet aftrekbaar en de vergoeding over vreemd vermogen (rente) is wel
aftrekbaar.
Stel M verstrekt een lening aan D. Er ontstaat op het niveau van D een renteaftrek. Die rente
moet D betalen aan M. Je wilt dat de lening neerslaat in een land met een hoog