THEMA 1 VOEDING SAMENVATTING
Basisstof 2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Eiwitten (proteïnen)
Zijn polymeren van een groot aantal aminozuurmoleculen. Eiwitten dienen als bouwstoffen,
transsportstoffen en brandstoffen. Bij een overschot aan aminozuren en/of een tekort aan glucose,
worden aminozuren gebruikt als brandstof.
In het verteringsstelsel worden de eiwitten gesplitst en in de cellen worden de juiste aminozuren
weer aan elkaar gekoppeld (eiwitsynthese). Bij mensen zijn er 20 verschillende aminozuren. 12
aminozuren kan de lever zelf maken (niet-essentiële). Dat gebeurt door transaminering: het
overplaatsen van de aminogroep (-NH2). Essentiële aminozuren moeten we binnen krijgen via de
voeding.
Niet-gebruikte aminozuren worden bij de eiwitsynthese gedissimileerd. Uit de aminogroep ontstaat
ureum en dat wordt uitgescheiden met de urine. Uit de andere stoffen ontstaat glycolyse.
Koolhydraten
Worden ingedeeld in monosachariden (glucose, fructose, desoxyribose en ribose), disachariden
(sacharose en lactose) en polysachariden (zetmeel en glycogeen). Koolhydraten dienen als
brandstoffen en bouwstoffen. DNA-moleculen bevatten bijv. monosacharide desoxyribose en
celmembranen bevatten koolhydraatketens. Overtollige hoeveelheid koolhydraten worden
opgeslagen als glycogeen in de lever en in spieren. Het grootste deel wordt als vet opgeslagen onder
de huid of rondom organen.
Voedingsvezels zijn stoffen die niet dor enzymen uit het verteringsstelsel van de mens worden
verteerd. Een deel kan wel door bacteriën worden verteerd. Voedingsvezels komen voornamelijk uit
celwanden van plantaardige voedingsmiddelen. Ze bevorderen de darmwerking en de stoelgang en
ze zorgen voor een verzadigd gevoel.
Vetten (lipiden)
Dienen als brandstoffen en als bouwstoffen (celmembraan, fosfolipiden). Ze zijn opgebouwd uit een
glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen. Zulke vetten en oliën worden triglyceriden genoemd.
Verzadigde vetzuren bevatten het maximale aantal waterstofatomen en heeft een rechte keten.
Onverzadigde vetzuren bevat niet het maximale aantal waterstofatomen en heeft 1 (enkelvoudig) of
meer (meervoudig) dubbele bindingen geen rechte keten.
Cholesterol komt voor in celmembranen en in het bloedplasma. Het meeste wordt aangemaakt door
de lever en de rest krijg je via voeding. Verzadigde vetzuren bevorderen de afzetting van cholesterol
tegen de binnenwand van bloedvaten. Onverzadigde vetzuren verminderen de afzetting en kunnen
zelfs het afgezette cholesterol verminderen.
Je lichaam kan glycerol en de meeste vetzuren vormen uit organische stoffen, daardoor hoef je maar
weinig vetten te eten. Alleen enkele onverzadigde vetzuren moeten in het voedsel voorkomen
(essentiële vetzuren).
Water