VOORTPLANTING MENS
mannelijke
geslachtskenmerken
-
voortplantingsorganen
De mannelijke voortplantingsorganen zijn:
Primaire geslachtskenmerken: bij geboorte aanwezig.
Secundaire geslachtskenmerken: wat in de puber ontstaat door
- penis
geslachtshormonen (progesteron, oestrogeen en testosteron).
- testes (teelballen en zaadballen)
- bijballen
- zaadleiders
- zaadblaasjes
- prostaat
penis Testes zit bij de geboorte in de buikholte, maar laten ‘dalen
ze in’, anders heb je geen zaadproductie.
De penis bestaat uit 3 zwellichamen die uit
sponsachtig bindweefsel bestaan. De urinebuis
loopt door de onderste zwellichaam. zaadontwikkeling
Zwellichamen hebben veel bloedvaten. Bij De testes liggen in de balzak. Hier vindt spermatogenese
opwinding neemt het bloedtoevoer naar (zaadontwikkeling) plaats. Spermatogonia zijn diploïde (2n)
zwellichamen toe en ontstaat er een erectie. cellen waar spermatogenese begint. Hiertussen liggen
sertolicellen die een voedende en ondersteunende functie
Voorhuid: dubbellaag over de eikel. Aan de binnenkant zitten hebben. Na deling van spermatogonia ontstaat
klieren die slijmerig vocht afscheiden. spermatocyten. Na de meiose hiervan ontstaan spermatiden.
Smegma: witte vette stof, die constant in de plooien van de Dit worden de spermacellen en worden naar de bijbal
voorhuid worden gevormd. Ze bestaan uit afgestorven afgevoerd. In de testes bevinden leydigcellen, die testosteron
huidcellen, prostaatvocht en kliervocht en ze houden de eikel produceren.
soepel en glad. Zaadcelontwikkeling
1 = zaadstreng; 2 = zaadleider; 3 =
zaadbuisjes waarin de
zaad spermacellen ontstaan; 4 =
netwerk van zaadbuisjes; 5 =
Zaadleiders lopen via de linker-en rechterlies, via een boog spermacel-afvoerende
langs de prostaat en komen samen met de afvoerbuisjes van zaadbuisjes; 6 = zaadbuis in de
de zaadblaasjes in de urinebuis. bijbal; 7 = primaire spermatocyt; 8
= secundaire spermatocyt; 9 =
Sperma: prostaatvocht + zaadvocht. De klieren van Cowper spermatiden; 10 = spermacellen
scheiden bij erectie een smeermiddel (voorvocht) af, wat de
eikel glad maakt. Bij ejaculatie komen 110-250 miljoen
spermacellen vrij. vrouwelijke
geslachtsorgaan
Zaadbal, prostaat en urineblaas
1 = urineblaas; 2 = urineleider; 3 = De vrouwelijke geslachtsorganen zijn:
zaadblaasje; 4 = prostaat; 5 =
urinebuis in de prostaat; 6 = - eierstokken
afvoerbuisje van het zaadblaasje (komt
- eitrechters met eileiders
in de prostaat uit); 7 = klier van
Cowper; 8 = zaadleider; 9 = bijbal; 10 - baarmoeder
= zaadbal; 11 = urinebuis in de eikel - vagina
mannelijke
geslachtskenmerken
-
voortplantingsorganen
De mannelijke voortplantingsorganen zijn:
Primaire geslachtskenmerken: bij geboorte aanwezig.
Secundaire geslachtskenmerken: wat in de puber ontstaat door
- penis
geslachtshormonen (progesteron, oestrogeen en testosteron).
- testes (teelballen en zaadballen)
- bijballen
- zaadleiders
- zaadblaasjes
- prostaat
penis Testes zit bij de geboorte in de buikholte, maar laten ‘dalen
ze in’, anders heb je geen zaadproductie.
De penis bestaat uit 3 zwellichamen die uit
sponsachtig bindweefsel bestaan. De urinebuis
loopt door de onderste zwellichaam. zaadontwikkeling
Zwellichamen hebben veel bloedvaten. Bij De testes liggen in de balzak. Hier vindt spermatogenese
opwinding neemt het bloedtoevoer naar (zaadontwikkeling) plaats. Spermatogonia zijn diploïde (2n)
zwellichamen toe en ontstaat er een erectie. cellen waar spermatogenese begint. Hiertussen liggen
sertolicellen die een voedende en ondersteunende functie
Voorhuid: dubbellaag over de eikel. Aan de binnenkant zitten hebben. Na deling van spermatogonia ontstaat
klieren die slijmerig vocht afscheiden. spermatocyten. Na de meiose hiervan ontstaan spermatiden.
Smegma: witte vette stof, die constant in de plooien van de Dit worden de spermacellen en worden naar de bijbal
voorhuid worden gevormd. Ze bestaan uit afgestorven afgevoerd. In de testes bevinden leydigcellen, die testosteron
huidcellen, prostaatvocht en kliervocht en ze houden de eikel produceren.
soepel en glad. Zaadcelontwikkeling
1 = zaadstreng; 2 = zaadleider; 3 =
zaadbuisjes waarin de
zaad spermacellen ontstaan; 4 =
netwerk van zaadbuisjes; 5 =
Zaadleiders lopen via de linker-en rechterlies, via een boog spermacel-afvoerende
langs de prostaat en komen samen met de afvoerbuisjes van zaadbuisjes; 6 = zaadbuis in de
de zaadblaasjes in de urinebuis. bijbal; 7 = primaire spermatocyt; 8
= secundaire spermatocyt; 9 =
Sperma: prostaatvocht + zaadvocht. De klieren van Cowper spermatiden; 10 = spermacellen
scheiden bij erectie een smeermiddel (voorvocht) af, wat de
eikel glad maakt. Bij ejaculatie komen 110-250 miljoen
spermacellen vrij. vrouwelijke
geslachtsorgaan
Zaadbal, prostaat en urineblaas
1 = urineblaas; 2 = urineleider; 3 = De vrouwelijke geslachtsorganen zijn:
zaadblaasje; 4 = prostaat; 5 =
urinebuis in de prostaat; 6 = - eierstokken
afvoerbuisje van het zaadblaasje (komt
- eitrechters met eileiders
in de prostaat uit); 7 = klier van
Cowper; 8 = zaadleider; 9 = bijbal; 10 - baarmoeder
= zaadbal; 11 = urinebuis in de eikel - vagina