klas
, Medicatieopdracht Praktijk
Inhoud
De Praktijk .......................................................................................................................................................... 2
Deel 1: Taken en verantwoordelijkheden ......................................................................................................... 2
A. Welke bevoegdheden heb jij als verpleegkundige m.b.t. het verstrekken van medicijnen? Wat moet je
allemaal weten als je medicatie deelt? ............................................................................................................. 2
B. Welke voorschriften zijn erop de afdeling voor het verstrekken van de medicijnen: MIC, administratie
en overige afspraken? Denk aan protocollen en werkwijzen. ........................................................................ 2
C. Welke distributiesystemen worden er gebruikt binnen de instelling? ....................................................... 2
D. Op welke manier wordt er gecontroleerd? .................................................................................................. 2
E. Wat bedoelen we met dubbele controle? .................................................................................................... 2
F. Zijn er aftekenlijsten binnen de instelling? En hoe worden deze gebruikt? .............................................. 2
G. Hoe zorgt de instelling/wijkzorg ervoor dat iedereen op dezelfde manier te werk gaat?........................ 3
H. De protocollen liggen vast binnen de organisatie. Ga eens na welke protocollen er binnen jouw
organisatie zijn, als het gaat om alle facetten rondom medicatie. Geeft antwoord op de volgende
vragen: ................................................................................................................................................................ 3
1. Wat als medicatie wordt vergeten of niet wordt ingenomen? Denk aan MIC/MIM procedure............. 3
2. Hoe wordt er omgegaan met mutaties van medicijnen binnen jouw regio/locatie? .............................. 3
3. Hoe is de handelswijze als het gaat om opiaten? ................................................................................... 3
4. Hoe werkt de sintromkaart en hoe handel je wanneer er geen aanwezig is?....................................... 3
5. Welke afspraken zijn er m.b.t. medicatie t.a.v. opname, ontslag, overplaatsing en overlijden? ......... 4
6. Wat doe je als er fouten zijn gemaakt? Ga opzoek naar de protocollen en zorg dat je weet, hoe je
moet handelen.................................................................................................................................................... 4
Deel 2: De Zorgvrager ........................................................................................................................................... 5
Dhr. V. heeft de volgende ziektebeelden (inhoud ziekte, symptomen) ......................................................... 6
Deze cliënt heeft de volgende lichamelijke, geestelijke problemen en op sociaal gebied. ......................... 7
Deze cliënt krijgt de volgende medicatie, en waarom. .................................................................................... 8
Over welke gegevens moet ik beschikken om de medicatie toe te dienen. (bijwerkingen en manier van
toedienen) ........................................................................................................................................................... 9
Mag je de medicatie malen? ............................................................................................................................. 9
Welke punten zijn nog verder belangrijk. ......................................................................................................... 9
Wat wil de zorgvrager zelf? ............................................................................................................................... 9
Welke alternatieven zijn er i.p.v. medicatie?.................................................................................................... 9
Opdracht 4; Evalueren en Reflecteren ............................................................................................................... 10
Beschrijf minimaal 3 punten/zaken die je gezien hebt die volgens protocol of richtlijnen niet goed liepen.
........................................................................................................................................................................... 10
Stap 3: Opdracht bespreken ............................................................................................................................... 11
Stap 4 : Inleveren van de opdracht .................................................................................................................... 11
1
Naam