ANATOMIE EN FYSIOLOGIE College 1
Latijnse namen:
1. Cavum oris: Mondholte
2. Pharnynx: keelholte
3. Oesophagus: slokdarm
4. Gaster: maag
5. Duodenum: 12-vingerige darm
6. Jejunum: nuchtere darm
7. Ileum: kronkeldarm
8. Colon: dikke darm
9. Hepar: lever
10. Vesica fellea: galblaas
11. Pancreas: Alvleesklier
12.Appendix = wormvormig aanhangsel (ontstaat vaak een ontsteking)
13.Coecum = blinde darm
Processen
Ingestie
het innemen van voedingstoffen, alles wat je in je mond stopt om te
eten.
Mechanische verwerking ( peristaltiek, samentrekkingen )
Chemische afbraak (vertering)
Eiwitten, vetten koolhydraten
Secretie
afscheiden van gal zuren zouten
Opname
Uitscheiding
restjes worden uitgescheiden
,
, Organisatie in 4 lagen
Mucosa –Slijmvliescellen en een laagje bindweefsel lamina propria
Submucosa –Laag met bloedvaten en
lymfevaten –Zenuwweefsel (Meissnerplexus)
ook een dun spierlaagje
Muscularis –Glad spierweefsel en zenuwen
(plexus myentericus) (spieren die in de
lengte lopen)
Serosa –Sereuze membraan, visceraal
peritoneum
Door dat we die lagen kunnen combineren
kan er goede peristaltiek plaatsvinden.
de seculaire spier gaat samentrekken zodat het voedsel de juiste richting in gaat.
Functies mondholte
•Voedselonderzoek
(smaak, tast,
temperatuur) voor het
doorslikken
•Mechanische
verwerking
•Bevochtiging
•Begin vertering van
koolhydraten
•Afweer
Uvula: huig