Main clauses B1 B2 C1
[B1] Sommige zinnen zijn enkelvoudig (simple sentences): die bestaan uit één hoofdzin (main
clause of independent clause) met één persoonsvorm. Een Engelse hoofdzin drukt altijd een
afgeronde gedachte uit.
My colleague wrote an interesting report.
I have decided not to go to the lecture this afternoon.
Een zin met meerdere persoonsvormen noemen we een samengestelde zin. De woorden die de
zinnen (of zinsdelen) aan elkaar koppelen, noemen we voegwoorden (conjunctions).
Hieronder zijn de persoonsvormen dikgedrukt en de voegwoorden onderstreept.
We were all very tired, for we had stayed up all night cramming for the final exams.
I had trouble finding sources for my essay, so I went to the writing workshop for help.
My alarm did not go off this morning. but I managed to get to the office just in time.
[B1] Je kunt van twee hoofdzinnen een samengestelde zin maken door een van de volgende zeven
nevenschikkende voegwoorden (coordinating conjunctions) te gebruiken. Je kunt ze onthouden met
het ezelsbruggetje FANBOYS.
for want / omdat
and en
nor noch / en ook niet
but maar
or of
yet desondanks / toch
so dus / zodat
We had to leave the office, for the fire alarm went off.
We moesten het kantoor verlaten omdat het brandalarm afging.
They provided the location and we brought the food.
Zij zorgden voor de locatie en wij namen het eten mee.
He didn’t want help, nor did she offer any.*
Hij wilde geen hulp, en zij bood het ook niet aan.
The subject of the presentation was interesting, but the speakers were ill-prepared.
Het onderwerp van de presentatie was interessant, maar de sprekers waren slecht voorbereid.
, We could take the offer now or we could negotiate further.
We kunnen het aanbod nu accepteren of we kunnen verder onderhandelen.
The marathon runners are tired and hungry, yet they are determined to finish the race.
De marathonlopers zijn moe en hebben honger, maar desondanks zijn ze vastbesloten om de race af
te maken.
The artist is ill, so tonight’s show has been cancelled.
De artiest is ziek dus de show van vanavond is geannuleerd.
*Let op! Hier gebruiken we inversie.
[B2] Een samengestelde zin kan bestaan uit twee of meer hoofdzinnen, of uit een hoofdzin met één
of meer bijzinnen (zie subordinate clauses).
De eerste zin hieronder is een samengestelde zin die bestaat uit twee hoofdzinnen, de tweede
bestaat uit een hoofdzin gevolgd door een bijzin. Let op: and is een nevenschikkend
voegwoord (coordinating conjunction) en when is een onderschikkend voegwoord (subordinating
conjunction).
I attended a meeting, (1) and I had lunch with a colleague (2).
Ik woonde een vergadering bij (1) en ik had lunch met een collega (2).
The negotiations will continue (1) when the CEO has returned from her holiday (2).
De onderhandelingen gaan verder (1) als de CEO terug is van haar vakantie (2).
Je gebruikt meestal een komma voor een nevenschikkend voegwoord dat twee hoofdzinnen aan
elkaar koppelt. Bij twee zeer korte hoofdzinnen kun je de komma soms weglaten.
Tim had always wanted to visit the United States, so he decided to spend all his savings on a trip to
New York.
I eat fish but I don’t eat meat. / I eat fish, but I don't eat meat.
In een samengestelde zin die bestaat uit twee hoofdzinnen, kunnen er vaak woorden weggelaten
worden in de tweede hoofdzin. Als er dan geen onderwerp staat in de 'nieuwe' zin, gebruik je geen
komma.
He was nervous and didn’t know what to say. (= and he didn’t know what to say)
The waitress poured the drinks but forgot to serve them. (= but she forgot to serve them)
I eat fish but not meat. (= but I don't eat meat)
[B1] Sommige zinnen zijn enkelvoudig (simple sentences): die bestaan uit één hoofdzin (main
clause of independent clause) met één persoonsvorm. Een Engelse hoofdzin drukt altijd een
afgeronde gedachte uit.
My colleague wrote an interesting report.
I have decided not to go to the lecture this afternoon.
Een zin met meerdere persoonsvormen noemen we een samengestelde zin. De woorden die de
zinnen (of zinsdelen) aan elkaar koppelen, noemen we voegwoorden (conjunctions).
Hieronder zijn de persoonsvormen dikgedrukt en de voegwoorden onderstreept.
We were all very tired, for we had stayed up all night cramming for the final exams.
I had trouble finding sources for my essay, so I went to the writing workshop for help.
My alarm did not go off this morning. but I managed to get to the office just in time.
[B1] Je kunt van twee hoofdzinnen een samengestelde zin maken door een van de volgende zeven
nevenschikkende voegwoorden (coordinating conjunctions) te gebruiken. Je kunt ze onthouden met
het ezelsbruggetje FANBOYS.
for want / omdat
and en
nor noch / en ook niet
but maar
or of
yet desondanks / toch
so dus / zodat
We had to leave the office, for the fire alarm went off.
We moesten het kantoor verlaten omdat het brandalarm afging.
They provided the location and we brought the food.
Zij zorgden voor de locatie en wij namen het eten mee.
He didn’t want help, nor did she offer any.*
Hij wilde geen hulp, en zij bood het ook niet aan.
The subject of the presentation was interesting, but the speakers were ill-prepared.
Het onderwerp van de presentatie was interessant, maar de sprekers waren slecht voorbereid.
, We could take the offer now or we could negotiate further.
We kunnen het aanbod nu accepteren of we kunnen verder onderhandelen.
The marathon runners are tired and hungry, yet they are determined to finish the race.
De marathonlopers zijn moe en hebben honger, maar desondanks zijn ze vastbesloten om de race af
te maken.
The artist is ill, so tonight’s show has been cancelled.
De artiest is ziek dus de show van vanavond is geannuleerd.
*Let op! Hier gebruiken we inversie.
[B2] Een samengestelde zin kan bestaan uit twee of meer hoofdzinnen, of uit een hoofdzin met één
of meer bijzinnen (zie subordinate clauses).
De eerste zin hieronder is een samengestelde zin die bestaat uit twee hoofdzinnen, de tweede
bestaat uit een hoofdzin gevolgd door een bijzin. Let op: and is een nevenschikkend
voegwoord (coordinating conjunction) en when is een onderschikkend voegwoord (subordinating
conjunction).
I attended a meeting, (1) and I had lunch with a colleague (2).
Ik woonde een vergadering bij (1) en ik had lunch met een collega (2).
The negotiations will continue (1) when the CEO has returned from her holiday (2).
De onderhandelingen gaan verder (1) als de CEO terug is van haar vakantie (2).
Je gebruikt meestal een komma voor een nevenschikkend voegwoord dat twee hoofdzinnen aan
elkaar koppelt. Bij twee zeer korte hoofdzinnen kun je de komma soms weglaten.
Tim had always wanted to visit the United States, so he decided to spend all his savings on a trip to
New York.
I eat fish but I don’t eat meat. / I eat fish, but I don't eat meat.
In een samengestelde zin die bestaat uit twee hoofdzinnen, kunnen er vaak woorden weggelaten
worden in de tweede hoofdzin. Als er dan geen onderwerp staat in de 'nieuwe' zin, gebruik je geen
komma.
He was nervous and didn’t know what to say. (= and he didn’t know what to say)
The waitress poured the drinks but forgot to serve them. (= but she forgot to serve them)
I eat fish but not meat. (= but I don't eat meat)
