HOOFDSTUK 2 : BUDGETBEPERKING
Theorie van consument = consumenten kiezen de beste bundel die ze zich kunnen veroorloven
p1x1 + p2x2 ≤ m
Budgetbeperking
Veronderstelt dat bedrag dat aan de 2 goederen word besteed niet hoger is dan
het totale bedrag dat de consument te besteden heeft (inkomen)
Consumptiebundel consument = (x1, x2)
Prijzen van de 2 goederen = (p1, p2)
Inkomen = m
Budgetrechte = p1x1 + p2x2 = m
𝑚 𝑝1
x2 = 𝑝2 - 𝑝2 x1
𝑝1
𝑝2
= opportuniteitskost van x1
= hoeveel eenheden x2 ik moet opofferen voor 1 extra eenheid x1
Budgetrechte
= geeft consumptiebundels weer die consument zich bij een bepaald
inkomen kan veroorloven
= verzameling consumptiebundels die exact inkomen kosten
Stel ik
besteed mijn Helling budgetrechte
hele inkomen
𝑝1
aan goed 2 = - 𝑝2
= hoeveelheid van goed 1 je moet afstaan om 1 extra eenheid van
goed 2 te krijgen
Budgetverzameling (budget set)
= alle haalbare consumptiebundels gegeven het inkomen
Stel ik besteed mijn hele
Haalbare bundels = bundels onder de budgetrechte
inkomen aan goed 1
Net haalbare bundels = bundels op de budgetrechte
Niet haalbare bundels = bundels boven de budgetrechte
, Wijziging inkomen :
m m’
𝑚 𝑝1 𝑚′ 𝑝1
x2 = 𝑝2 - 𝑝2 x1 x2 = 𝑝2 - 𝑝2 x1
helling veranderd niet
Opportuniteitskost word bepaald door prijs
Prijs veranderd niet
Opportuniteitskost veranderd niet
Helling veranderd niet
Inkomen stijgt Inkomen daalt
Parallelle verschuiving naar buiten (rechts) van Parallelle verschuiving naar binnen (links) van
budgetrechte budgetrechte
Wijziging prijs :
p1 p1’
𝑚 𝑝1′ 𝑚 𝑝1′
x2 = 𝑝2 - 𝑝2
x1 x2 = 𝑝2 - 𝑝2
x1
helling veranderd
OK word bepaald door prijs
Prijs veranderd
Opportuniteitskost veranderd
Helling veranderd
p1 > p1’ p1 < p1’
Rico word kleiner Rico word groter
Budgetrechte word vlakker Budgetrechte word steiler
Rotatie naar rechts Rotatie naar links
p2 > p2’ p2 < p2’
Rico word groter Rico word kleiner
Budgetrechte word steiler Budgetrechte word vlakker
Rotatie naar rechts Rotatie naar links
, Algemeen :
2 goederen kunnen 1 van de goederen DUS goed 2 is het
realistisch beeld interpreteren als al geld dat consument de prijs van goed 2 is
geven van echte het andere dat de kan gebruiken om dus 1 want de prijs p1x1 + x2 = m
consumptie consument zou uit te geven aan van 1 euro is 1 euro
beslissingen willen consumeren andere goederen
Goed 1 = x Goed 1 = x Prijs goed 1 = p1
Goed 2 = alle Goed 2 = geld voor Prijs goed 2 = 1 bla
andere goederen andere goederen kom
Goed 2 =
samengesteld goed
= composite good
Belasting en rantsoenering :
Hoeveelheidsbelasting = de consument moet een bepaald bedrag betalen voor elke eenheid van het
goed dat hij koopt
voor consument :
belasting is zoals hogere p1 --> p1 + t
prijs
𝑚
x2 = 𝑝2 -
𝑝1+𝑡
x budgetrechte word
𝑝2 1 steiler
Hoeveelheidssubsidie = overheid geeft een bedrag aan de consument afhankelijk van de hoeveelheid
gekocht van het goed
voor consument :
subsidie is zoals lagere p1 --> p1 - s
prijs
x2 =
𝑚 𝑝1−𝑠
- x budgetrechte word
𝑝2 𝑝2 1 vlakker
, Ad valorem belasting = waardebelasting = een belasting op de prijs van een goed
Uitgedrukt in procenten
Voorbeeld : Als de waardebelasting 6% is dan zal een goed waarvan de prijs €1 is
worden verkocht voor €1,06
Ad valorem subsidie = waardesubsidie = subsidie gebaseerd op de prijs van gesubsidieerde goed