Hoofdstuk 1
1
Hoe kan micromarketing worden omschreven?
A )Micromarketing vangt aan zodra een product is vervaardigd.
B) Micromarketing omvat het anticiperen en inspelen op wensen en behoeften van
afnemers.
C) Micromarketing heeft vooral betrekking op de maatschappelijke effecten van het
marketingproces in de samenleving.
D) Micromarketing is alleen van toepassing op organisaties met winstdoelstellingen.
2
Zijn de volgende stellingen goed of fout?
Stelling I:
Het marketingconcept kan betrekking hebben op atoomonderzeeërs én een betere verkrijgbaarheid
van methadon voor heroïneverslaafden.
Stelling II:
Het marketingconcept kan betrekking hebben op een betere verkrijgbaarheid van methadon voor
heroïneverslaafden én op de dagelijkse inspectie en reiniging van openbare toiletten.
A) Beide stellingen zijn juist.
B) Stelling I is juist en stelling II is onjuist.
C) Stelling I is onjuist en stelling II is juist.
D) Beide stellingen zijn onjuist.
3
In de meeste strategische marketingplannen wordt de missie van het bedrijf omschreven. Deel van
die missie is doorgaans dat de organisatie in haar bedrijfsvoering de marketingoriëntatie centraal
stelt. Een juiste omschrijving van de marketingoriëntatie is:
A) de opvatting dat de uitgaven ten behoeve van marketing de hoogste prioriteit in de
organisatie moeten hebben.
B) de filosofie die stelt dat de behoeften en de belangen van de afnemers centraal moeten
staan
C) de opvatting dat een onderneming de afnemers moet leveren wat deze verlangen
D) de filosofie die stelt dat de marketingafdeling binnen het organisatieschema van de
onderneming ten minste op gelijk niveau moet staan met de overige functionele
afdelingen
4
Onder welke omstandigheden is er sprake van een marktsituatie die men een 'verkopersmarkt' of
een 'seller's market' noemt?
A) Het bedrijf probeert de uit overproductie voortgekomen artikelen via andere
verkoopkanalen kwijt te raken.
B) Het bedrijf probeert de uit overproductie voortgekomen artikelen met
verkoopondersteunende acties af te zetten.
C) De vraag overtreft het aanbod.
, D) Het aanbod overtreft de vraag.
5
Bij het doornemen van marketingliteratuur komen we regelmatig de begrippen marketing en
marketingmanagement tegen. Wat wordt precies onder de term marketing verstaan?
A) Marketing omvat alle activiteiten, zoals productontwikkeling, prijsbepaling, distributie en
promotie van goederen, diensten en ideeën, die erop gericht zijn ruiltransacties te
bevorderen, te vergemakkelijken en te bespoedigen.
B) Marketing omvat de analyse, de planning, de uitvoering en de evaluatie van de
marketingactiviteiten van een organisatie.
C) Marketing is een bedrijfsfilosofie die ervan uitgaat dat bij de activiteiten van een
organisatie winstmaximalisatie als uitgangspunt bij ruiltransacties wordt gehanteerd.
D) Marketing omvat de op de markt afgestemde productie om aan de continue vraag naar
consumptiegoederen van de consument, tegen een acceptabele prijs, te kunnen blijven
voldoen.
6
Hoe wordt de toepassing van het marketingconcept op bedrijfstakniveau door samenwerkende
bedrijven genoemd?
A) Direct marketing.
B) Micromarketing.
C) Mesomarketing.
D) Macromarketing.
7
Waaruit blijkt op overduidelijke wijze dat een onderneming marketinggeoriënteerd is?
A) De behoeften van de afnemers gelden als uitgangspunt voor het denken en het handelen
binnen de organisatie.
B) Uit de aanwezigheid van een marketingafdeling.
C) De onderneming heeft de productoriëntatie losgelaten en is tot het besef gekomen dat
inspanningen nodig zijn om de producten te verkopen.
D) Uit het feit dat men marktsegmentatie toepast.
8
Onder de marketingmix van de onderneming vallen gewoonlijk niet beslissingen over de:
A) kortingen op de prijs.
B) merknaam van het product.
C) productieactiviteiten van de onderneming.
D) distributiekanalen van het product.
9
De beste definitie van mesomarketing is:
A) het geheel van marketingtaken en -functies op bedrijfstakniveau
B) het geheel van marketingtaken en -functies waarmee een samenleving voorziet in haar
behoeften
C) het geheel van marketingtaken en -functies dat erop gericht is een optimale afstemming
binnen de organisatie te verwezenlijken