Anatomie en fysiologie van de mens
5 Topografie
5.6.3 Sereuze holten en vliezen
Behalve lichaamsholten bevinden zich rondom de inwendige organen sereuze holten, die worden
omsloten door tegen elkaar aan liggende sereuze vliezen (weivliezen).
Het binnenste sereuze vlies, viscerale blad genoemd, groeit vast aan de buitenkant van het omsloten
orgaan. Het pariëtale blad (buitenblad) zit vast aan omringende structuren. De sereuze vliezen
kunnen wrijvingskrachten opvangen door de sereuze vloeistof in de sereuze holte.
De plaats waar het viscerale blad overgaat in het pariëtale blad heet hilus (poort). Via het hilus
verlopen de bloedvaten, lymfevaten en zenuwen van en naar het omsloten orgaan.
7 Spijsverteringsstelsel
Inleiding
De functie van het spijsverteringsstelsel is het voedsel zodanig bewerken dat de daarin aanwezige
voedingsstoffen kunnen worden opgenomen in het bloed.
Na het gekauwd en ingeslikt te hebben, komt het voedsel ongeveer 5 seconden later in de maag
terecht. Daar blijft het gedurende twee tot zes uur, waar het ondertussen gedeeltelijk wordt
verteerd. Daarna wordt de voedselbrij naar de darm getransporteerd en vijf tot zes uur later zijn de
vertering van het voedsel en de opname van voedingsstoffen in het bloed voltooid. Uiteindelijk
verlaten 12 tot 24 uur na het eten de onverteerde en onverteerbare delen van het voedsel als feces
het lichaam.
7.2 Spijsverteringskanaal
Lengte ongeveer 8 meter. Hierbij behoren:
- Cavum oris (mondholte)
- Pharynx (keelholte)
- Oesophagus (slokdarm)
- Ventriculus of gaster (maag)
- Intestinum tenue (dunne darm)
- Colon (dikke darm)
- Rectum (endeldarm)
Enkele organen staan in verbinding met het spijsverteringskanaal en ondersteunen de spijsvertering:
- De speekselklieren
- Pancreas (alvleesklier)
- Hepar (lever)
- Vesica fellea (galblaas)
7.2.1 Algemene bouw van de wand van het spijsverteringskanaal
Zes lagen (van binnen naar buiten):
5 Topografie
5.6.3 Sereuze holten en vliezen
Behalve lichaamsholten bevinden zich rondom de inwendige organen sereuze holten, die worden
omsloten door tegen elkaar aan liggende sereuze vliezen (weivliezen).
Het binnenste sereuze vlies, viscerale blad genoemd, groeit vast aan de buitenkant van het omsloten
orgaan. Het pariëtale blad (buitenblad) zit vast aan omringende structuren. De sereuze vliezen
kunnen wrijvingskrachten opvangen door de sereuze vloeistof in de sereuze holte.
De plaats waar het viscerale blad overgaat in het pariëtale blad heet hilus (poort). Via het hilus
verlopen de bloedvaten, lymfevaten en zenuwen van en naar het omsloten orgaan.
7 Spijsverteringsstelsel
Inleiding
De functie van het spijsverteringsstelsel is het voedsel zodanig bewerken dat de daarin aanwezige
voedingsstoffen kunnen worden opgenomen in het bloed.
Na het gekauwd en ingeslikt te hebben, komt het voedsel ongeveer 5 seconden later in de maag
terecht. Daar blijft het gedurende twee tot zes uur, waar het ondertussen gedeeltelijk wordt
verteerd. Daarna wordt de voedselbrij naar de darm getransporteerd en vijf tot zes uur later zijn de
vertering van het voedsel en de opname van voedingsstoffen in het bloed voltooid. Uiteindelijk
verlaten 12 tot 24 uur na het eten de onverteerde en onverteerbare delen van het voedsel als feces
het lichaam.
7.2 Spijsverteringskanaal
Lengte ongeveer 8 meter. Hierbij behoren:
- Cavum oris (mondholte)
- Pharynx (keelholte)
- Oesophagus (slokdarm)
- Ventriculus of gaster (maag)
- Intestinum tenue (dunne darm)
- Colon (dikke darm)
- Rectum (endeldarm)
Enkele organen staan in verbinding met het spijsverteringskanaal en ondersteunen de spijsvertering:
- De speekselklieren
- Pancreas (alvleesklier)
- Hepar (lever)
- Vesica fellea (galblaas)
7.2.1 Algemene bouw van de wand van het spijsverteringskanaal
Zes lagen (van binnen naar buiten):