4.1: Kostprijsberekening
Kostprijs = de som van alle kosten per product. De kostprijs is belangrijk voor een organisatie omdat
dit het vertrekpunt is voor de verkoopprijs. Een aantal voorbeelden van diverse kosten:
De kosten van grond- en hulpstoffen
De kosten van arbeidskrachten
De kosten van duurzame productiemiddelen
De kosten van de grond
De kosten van de diensten van derden
De kosten van de belastingen
De kosten van leningen
Er zijn verschillende manieren om een kostprijs te berekenen bijvoorbeeld:
Activity Based Costing (hierbij kijkt een organisatie naar de kosten van bepaalde activiteiten
en gaat die combineren tot een kostprijs.
Integrale kostprijs (hierbij wordt de organisatie opgedeeld in kostenplaatsen en door het
gebruik van deze kostenplaatsen wordt uiteindelijk de kostprijs vastgesteld. Dit is een veel
toegepaste methode om de kostprijs te berekenen.
Integrale kostprijs
Bij de integrale kostprijs worden zowel de constante kosten als de variabele kosten opgenomen in de
kostprijs. (constante kosten/de normale verkoop = constante kosten per product) (constante
kosten per product komen bovenop de variabele kosten per brood = de integrale kostprijs).
Constante Variabele Integrale
+ kosten per = kostprijs per
kosten per
brood brood brood
Nu de integrale kostprijs bekend is, kan er een controleberekening gemaakt worden om te
controleren of het bedrijfsresultaat klopt. De controleberekening kan alleen worden gemaakt als de
productie gelijk is aan de verkopen. Als er sprake is van een stijging of daling van de voorraden
kunnen er door verschillen in voorraadwaardering verschillen in het bedrijfsresultaat ontstaan.
4.2: Directe kosten en indirecte kosten
Directe kosten
In de kostprijs van een product of dienst zitten zowel directe als indirecte kosten. De directe kosten
hebben rechtstreeks met het product of de dienst te maken. Voorbeelden van directe kosten zijn:
Inkoopkosten
Ingrediënten
Verpakkingskosten
Personeelskosten toe te wijzen aan de productie
Indirecte kosten