Samenvatting thema 1 en 2
Thema 1: oriëntatie op het ziekenhuis
- Curesector: de organisatie richt zich primair op behandeling en genezing.
- Caresector: de zich primair richt op het verlenen van zorg.
- vrouwen liggen gemiddeld langer in het ziekenhuis doordat ze een langere
leeftijdsverwachting hebben en relatief vaker ziek zijn.
- categorale ziekenhuis: richt zich op een bepaalde categorie patiënten zoals, revalidatie,
epilepsie of kankerpatiënten.
- klinische- chemisch lab: analyseert lichaamsmateriaal zoals bloed en andere lichaamsvocht
ten behoeven van de diagnose en preventie van ziekte. (bacteriologische of medisch
microbiologisch laboratorium / pathologisch lab.
- zorgpad: geeft aan wie er idealiteit wat op welk moment moet doen.
- triage: beoordeelt een professional de ernst van de klachten en symptomen en daarbij
wordt een tijdlimiet aan gebonden.
Anamnese
- actuele anamnese: de arts informeert naar de huidige klachten zoals algehele malaise, pijn
en koorts.
- biografische anamnese: waarin de voorgeschiedenis van de zorgvrager centraal staat.
(eerdere opnames, medicatie, ingrepen en operaties).
- hetero-anamnese: als de anamnese bij een ander dan de zorgvrager wordt opgenomen
(bv. Als je daarbij zelf te ziek bent.)
Inspectie = kijken naar de zorgvrager
Palpatie = voelen of er afwijkingen zijn.
auscultatie = luisteren naar bepaalde organen en/of lichaamsdelen
percussie = delen van het lichaam bekloppen
Een anesthesist bepaalt of een operatie doorgaat.
specifieke onderzoeken:
- angiografie = rontgenonderzoek waarbij men met contrastvloeistof bloedvaten zichtbaar
maakt.
- febografie = als er venen zichtbaar gemaakt moeten worden met contrastvloeistof.
- CT- scan (computertomografie) = er worden digitale afbeeldingen gemaakt van dunnen
dwarsdoorsneden van het te onderzoeken onderdeel. (vaak wordt er gebruik gemaakt van
contrastvloeistof)
- MRI (magnetic resonance imaging) = met behulp van sterke magneetvelden en radiogolven
worden er foto’s gemaakt van organen en weefsels in het lichaam.
- nucleair onderzoek = is een röntgenonderzoek waarbij radioactieve stof gebruikt wordt om
organen of weefselstructuren zichtbaar te maken.
- echografie = worden met ultrasone geluidsgolven signaleren het lichaam in gezonden. De
verschillende weefsels vervormen deze signalen en kaatsen ze terug. De teruggekaatste
signalen vormen een (bewegend) beeld.
Thema 1: oriëntatie op het ziekenhuis
- Curesector: de organisatie richt zich primair op behandeling en genezing.
- Caresector: de zich primair richt op het verlenen van zorg.
- vrouwen liggen gemiddeld langer in het ziekenhuis doordat ze een langere
leeftijdsverwachting hebben en relatief vaker ziek zijn.
- categorale ziekenhuis: richt zich op een bepaalde categorie patiënten zoals, revalidatie,
epilepsie of kankerpatiënten.
- klinische- chemisch lab: analyseert lichaamsmateriaal zoals bloed en andere lichaamsvocht
ten behoeven van de diagnose en preventie van ziekte. (bacteriologische of medisch
microbiologisch laboratorium / pathologisch lab.
- zorgpad: geeft aan wie er idealiteit wat op welk moment moet doen.
- triage: beoordeelt een professional de ernst van de klachten en symptomen en daarbij
wordt een tijdlimiet aan gebonden.
Anamnese
- actuele anamnese: de arts informeert naar de huidige klachten zoals algehele malaise, pijn
en koorts.
- biografische anamnese: waarin de voorgeschiedenis van de zorgvrager centraal staat.
(eerdere opnames, medicatie, ingrepen en operaties).
- hetero-anamnese: als de anamnese bij een ander dan de zorgvrager wordt opgenomen
(bv. Als je daarbij zelf te ziek bent.)
Inspectie = kijken naar de zorgvrager
Palpatie = voelen of er afwijkingen zijn.
auscultatie = luisteren naar bepaalde organen en/of lichaamsdelen
percussie = delen van het lichaam bekloppen
Een anesthesist bepaalt of een operatie doorgaat.
specifieke onderzoeken:
- angiografie = rontgenonderzoek waarbij men met contrastvloeistof bloedvaten zichtbaar
maakt.
- febografie = als er venen zichtbaar gemaakt moeten worden met contrastvloeistof.
- CT- scan (computertomografie) = er worden digitale afbeeldingen gemaakt van dunnen
dwarsdoorsneden van het te onderzoeken onderdeel. (vaak wordt er gebruik gemaakt van
contrastvloeistof)
- MRI (magnetic resonance imaging) = met behulp van sterke magneetvelden en radiogolven
worden er foto’s gemaakt van organen en weefsels in het lichaam.
- nucleair onderzoek = is een röntgenonderzoek waarbij radioactieve stof gebruikt wordt om
organen of weefselstructuren zichtbaar te maken.
- echografie = worden met ultrasone geluidsgolven signaleren het lichaam in gezonden. De
verschillende weefsels vervormen deze signalen en kaatsen ze terug. De teruggekaatste
signalen vormen een (bewegend) beeld.