Antwoorden Oefenvragen Ontwikkelingspsychologie tentamen

Proefquiz lesweek 2 ANTWOORDEN
1. De baby in dit plaatje is één week oud. De glimlach die hij laat zien is een:




A Sociale glimlach.

B Contactglimlach.

C Volle glimlach.

D Solitaire glimlach.



2. Welke uitspraak is juist?

A Bij pasgeborenen zijn zowel het gehoor als de gezichtszin goed ontwikkeld.

B Bij pasgeborenen is de gezichtszin goed ontwikkeld.

C Bij pasgeborenen zijn zowel de gevoeligheid voor pijn als de tempratuurzin niet goed ontwikkeld.

D Bij pasgeborenen is de gezichtszin niet goed ontwikkeld.



3. In de vakliteratuur spreekt men over een neonatus. Hiermee wordt bedoeld een....

A Dreumes

B Nestblijver

C Nestvlieder

D Een pasgeboren baby



4. De Oosterijks- Nederlandse ontwikkelingsneuroloog Heinz Prechtl (1982) maakte onderscheid tussen verschillende
arousal states, namelijk:

A Diepe rustige slaap Actieve Diepe rustige slaap Actieve REM-slaap Passieve waaktoestand Alerte waaktoestand
Huilen Spelen

B Diepe rustige slaap Actieve REM-slaap Passieve waaktoestand Alerte waaktoestand Huilen

C Diepe rustige slaap Actieve REM-slaap Passieve waaktoestand Alerte waaktoestand Huilen Kijken