Jolijn Brummelkamp
Auteur: Jolijn Brummelkamp
Plaats: Haarlem
Jaar: 2015
Organisatie: Hogeschool Leiden
,Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
...................................................................................................................................
2
1.
Anatomie
..........................................................................................................................................
4
VT
1.3
Anatomie
–
Rug(spieren)
.............................................................................................................
5
VT
2.3
Anatomie
–
de
buikspieren
..........................................................................................................
9
VT
3.2
Anatomie
–
van
het
bekken
......................................................................................................
20
2.
Testen
.............................................................................................................................................
28
VT
1.5
Screenend
onderzoek
gericht
op
neurologische
tekenen
..............................................
29
VT
2.4
Fysiotherapeutisch
onderzoek
gericht
op
inspecteren,
observeren
en
testen
......
41
VT
4.5
Diagnostiek
met
betrekking
tot
spierfunctie
rondom
de
wervelkolom
...................
56
VT
7.4
Diagnostiek
bij
bekkenpijn
......................................................................................................
64
3.
Trainen
..........................................................................................................................................
70
VT
6.4
Trainen
spierfunctie
wervelkolom
........................................................................................
71
4.
Massage
..........................................................................................................................................
76
VT
4.3
en
VT
6.9
Massagetherapie;
rugmassage
.............................................................................
77
5.
Communicatie
..............................................................................................................................
82
VT
1.4
Communicatie,
Anamnese
gericht
op
het
uitvragen
van
pijn
.......................................
83
VT
2.5
Communicatie,
Gesprekstechnieken
–
gevoelsreflectie
.................................................
85
VT
3.3
Communicatie,
Doorvragen
gericht
op
coping
en
somatisatie
.....................................
87
VT
4.4
Pijneducatie,
voorlichting
en
advisering
mbt
pijn
...........................................................
90
VT
6.3
Graded
activity
............................................................................................................................
104
VT-‐spb
5.3
Screening
bij
een
patiënt
met
lage
rugpijn
...............................................................
108
VT-‐spb
5.4
Diagnostisch
proces
bij
een
patiënt
met
sub
acute
lage
rugpijn
.......................
111
VT
6.5
Therapeutisch
proces:
Therapie
bij
een
patiënt
met
subacute
lage
rugpijn,
voorlichting
en
advies
............................................................................................................................
116
VT-‐spb
7.3
Therapeutisch
proces
bij
een
patiënt
met
chronische
lage
rugklachten
.......
119
VT-‐spb
7.5
Therapeutisch
proces
(graded
activity)
van
een
patiënt
met
chronische
lage
rugklachten
à
het
opstellen
van
een
basisniveau
meting
.......................................................
120
Fysiotherapie. Leerstof Jaar 1 – Periode 4 2
,Jolijn Brummelkamp
1. Anatomie
Fysiotherapie. Leerstof Jaar 1 – Periode 4 4
,Jolijn Brummelkamp
VT
1.3
Anatomie
–
Rug(spieren)
§ De bouw van de wervels
§ De bouw van de tussenwervelschijven
§ De vorm van de wervelkolom.
Vaardigheden
Voor een gerichte lokalisatie/identificatie van (het niveau van) de wervels kan gebruik gemaakt
worden van referentievlakken.
Wat moet je kunnen:
Op een anatomisch model wijs je alle botstructuren en intrinsieke rugspieren van de
wervelkolom aan en je benoemt ze, zodat jij bij het onderzoeken en behandelen van een
patiënt de juiste spieren kunt vinden.
Je identificeert/lokaliseert middels inspectie en palpatie de thoracale en lumbale wervels,
zodat je bij onderzoek en behandelen van een patiënt de juiste niveaus kunt vinden.
Je identificeert/lokaliseert middels inspectie en palpatie de intrinsieke rugspieren, zodat je bij
onderzoek en behandelen van een patiënt de juiste spieren kunt vinden.
Vaardigheid Bron voor de uitvoeringswijze Opmerkingen
Lokaliseer corpus L4, proc Anatomie in vivo van het
spinosis S2 en discus bewegingsapparaat blz. 36
intervertebralis T8-9 met
behulp van de
referentievlakken
Identificeer de proc. Anatomie in vivo van het
spinosi van C6,C7 en T1 bewegingsapparaat blz. 33
Identificeer de thoracale Anatomie in vivo van het Uitvoering in zit vanaf C7
en lumbale procc. beweginsapparaat blz 33-35 Uitvoering in buiklig vanaf
spinsosi sacraal
Identificatie m. erector Anatomie in vivo van het Palpatie in buiklig
spinae bewegingsapparaat blz. 69-77
Identificatie van de mm. Anatomie in vivo van het
multifidi bewegingsapparaat blz. 69-77
Fysiotherapie. Leerstof Jaar 1 – Periode 4 5
, Jolijn Brummelkamp
Lokaliseren corpus L4, proc. Spinosis en discus intervertebralis T8-T9
Corpus L4
§ Ter hoogte van
crista illiaca
Proc. Spinosus S2
§ Van sips naar sips
à transversaal
Discus intervertebralis van
T8- T9
§ Voor de gehele
wervelkolom geldt
dat de proc.
Spinosus van de
bovenliggende
wervel zich bevind
op niveau van de
booggewrichten en
discus
intervertebralis
tussen die en de
onderliggende
wervel
Uitzondering:
§ Mid-thoracaal(T5-
T8) de proc.
Spinosus van de
bovenliggende
wervel op niveau
van de
booggewrichten en
discus
intervertebralis
tussen de
onderliggende en
de daarop volgende
Spinosus van T7
transversaal vlak hoogte
van angulus scapula
Fysiotherapie. Leerstof Jaar 1 – Periode 4 6