Hoofdstuk 10 Datacommunicatie
10.1 Simplex, duplex
Simplex = van A naar B, eenrichtingsverkeer.
Halfduplex = van A naar B of van B naar A, eenrichtingsverkeer.
Fullduplex = van A naar B of van B naar A, tegelijkertijd.
10.2 Protocol, serieel, parallel, snelheid, efficiëntie
Een verbinding tussen twee systemen werkt via afspraken, we noemen deze afspraken het
communicatieprotocol.
Bit voor bit heet seriële communicatie, en een aantal bits tegelijkertijd noemen we parallelle
communicatie.
De snelheid wordt uitgedrukt in bits per seconde.
10.3 Capaciteit en bandbreedte
Het frequentiegebied dat mogelijk is wordt de bandbreedte van het kanaal genoemd.
De kanaalcapaciteit is in bits/sec.
10.5 Baseband versus broadband
Baseband gebruikt een transmissiekanaal van gelijkspanning.
Broadband maakt gebruik van modulatie met behulp van draaggolven op hogere frequentie.
10.6 TDM, FDM
10.6.1 TDM
Wanneer we de tijd in stukjes delen en elke zender een stukje laten sturen naar een ontvanger, na
het sturen van dat stukje mag de volgende enzovoort, noemen we het time division multiplexing.
10.6.2 FDM
Een andere vorm van multiplexing is frequency division multiplexing. Bij deze vorm wordt het
frequentiegebied opgesplitst.
10.9 Parallel datatransport
Bij parallel datatransport maakt men gebruik van de zogenaamde handshake. De zender vraagt of hij
mag versturen, vervolgens geeft de ontvanger een akkoord en wordt de data verzonden.
10.10 Modulatie en demodulatie
Een schakeling die digitale data omzet naar een signaal dat geschikt is voor transport over grote
afstanden heet een modulator. Een schakeling die het dan ontvangt en weer terug brengt naar het
origineel heet een demodulator.
10.1 Simplex, duplex
Simplex = van A naar B, eenrichtingsverkeer.
Halfduplex = van A naar B of van B naar A, eenrichtingsverkeer.
Fullduplex = van A naar B of van B naar A, tegelijkertijd.
10.2 Protocol, serieel, parallel, snelheid, efficiëntie
Een verbinding tussen twee systemen werkt via afspraken, we noemen deze afspraken het
communicatieprotocol.
Bit voor bit heet seriële communicatie, en een aantal bits tegelijkertijd noemen we parallelle
communicatie.
De snelheid wordt uitgedrukt in bits per seconde.
10.3 Capaciteit en bandbreedte
Het frequentiegebied dat mogelijk is wordt de bandbreedte van het kanaal genoemd.
De kanaalcapaciteit is in bits/sec.
10.5 Baseband versus broadband
Baseband gebruikt een transmissiekanaal van gelijkspanning.
Broadband maakt gebruik van modulatie met behulp van draaggolven op hogere frequentie.
10.6 TDM, FDM
10.6.1 TDM
Wanneer we de tijd in stukjes delen en elke zender een stukje laten sturen naar een ontvanger, na
het sturen van dat stukje mag de volgende enzovoort, noemen we het time division multiplexing.
10.6.2 FDM
Een andere vorm van multiplexing is frequency division multiplexing. Bij deze vorm wordt het
frequentiegebied opgesplitst.
10.9 Parallel datatransport
Bij parallel datatransport maakt men gebruik van de zogenaamde handshake. De zender vraagt of hij
mag versturen, vervolgens geeft de ontvanger een akkoord en wordt de data verzonden.
10.10 Modulatie en demodulatie
Een schakeling die digitale data omzet naar een signaal dat geschikt is voor transport over grote
afstanden heet een modulator. Een schakeling die het dan ontvangt en weer terug brengt naar het
origineel heet een demodulator.