Kan op basis van een gegeven onderzoeksvraag aangeven op welke manier data moet
worden verzameld en beredeneren waarom
Kwantitatief: getallen
Cijfermatige (numerieke gegevens)
Tellen, meten, voorspellen
Hypothese toetsend
Analyseren met statische technieken
Voorbeeld: als je wilt weten hoe vaak bijvoorbeeld een depressie voorkomt. Je kan dan tellen bij
hoeveel mensen komt dit voor. Je gaat met vragenlijsten met gesloten vragen werken (enquête) om
hier achter te komen. Je kan tellen bij hoeveel het voorkomt.
Hoe tevreden zijn mijn patiënten met de nieuwe behandeling? kwantitatief onderzoeksmethode
Kwalitatief: woorden
Ervaringen, talige gegevens
Begrijpen
Analyse: thema’s
Hypothese genererend
Voorbeeld kwalitatief onderzoek: hoe vaak leidt de behandeling tot blijvende vermindering van
overbeharing? Dit doe je door ene kwalitatief onderzoek toe te passen. Als een onderzoek over
ervaringen gaat is het een kwalitatief onderzoek.
Meetniveaus:
Interval Ratio
Nominaal Ordinaal
gelijke intervallen gelijke intervallen
enkele waarden enkele waarden
geen natuurlijk natuurlijk nulpunt
losse categorieën rangorde
nulpunt gelijke verhoudingen
kwalitatief kwalitatief
kwantitatief kwantitatief
Schaal: interval- en rationiveau
Kan op basis van deze data en de gegeven onderzoeksvraag aangeven hoe de data moeten
worden geanalyseerd en weergegeven, en beredeneren waarom
Bij een kwantitatief onderzoek: kwantitatief variabelen schaal variabelen.
Schaal: hiermee kan je rekenen: optellen, hoe vaak ze voorkomen en van hoog naar
laag.
, Ordinaal: kan je niet rekenen, je kan ze niet bij elkaar optellen wel van laag naar
hoog ordenen.
Nominaal: cijfers maar je kan ze niet bij elkaar optellen (bijvoorbeeld een
patiëntennummer)
Begrijpt de termen gemiddelde (mean), standaard deviatie (SD), groepsgrootte (n) en
significantie (p-waarde)
Gemiddelde (mean):
Tel scores op en deel door het aantal waarnemingen (n)
De mean = gemiddelde (Standaard deviatie)
Met een gemiddelde kan je heel snel een beeld krijgen van een hoop getallen in 1 getal.
Modus:
Welke score het meest voorkomt. Als het getal maar 1 keer voorkomt dan heb je geen
modus. Als je 2 x 3 en 2x 4 hebt heb je ook geen modus.
Mediaan:
Wanneer je de waarnemingsgetallen op volgorde van grootte zet is de mediaan het
middelste waarnemingsgetal. Bij oneven aantal is het middelste het mediaan. Bij een even
aantal is het gemiddelde van de 2 middelste waarnemingsgetallen het mediaan.
Variatiebreedte/spreidingsbreedte
Spreidingsbreedte is het grootste waarnemingsgetal min het kleinste waarnemingsgetal.