AFP hormonen
Anatomie
- Speciale stoffen, signaal stoffen, die in kleine
hoeveelheden in het bloed
- Het zijn chemische boodschappen die er wat langer over
doen om op de plaats van bestemming te komen dan de
elektrische stroompjes die via zenuwbanen worden
gestuurd.
- Ze beïnvloeden de stofwisseling en functies van organen.
Eigenlijk het ‘bewakingssysteem’ van ons lichaam. Xz1
Homeostase is de evenwicht van het lichaam.
Steroïdhormonen
- Vetachtige stoffen (nauwelijks oplosbaar)
- Gemaakt uit cholesterol
- Binden aan transporteiwitten
Voorbeeld:
- Cortistol en testosteron
- Kunnen door celmembraan heen
- Bindt zich in cel aan receptor
- Hormoonrecpetorcomplex bindt zoch aan DNA, hierdoor aanmaak bepaalde eiwitten
verhoogd of verlaagd
- Effect na tijdje zichtbaar (uur tot enkele dagen)
- Lange levensduur
- Stabiel
Eiwithormonen
- Wateroplosbare stoffen (makkelijk oplosbaar)
- Bestaan uit meerdere aminozuren (bouwstenen eiwitten)
Voorbeeld:
- Insuline, adrenaline, oxytocine, ADH
- Kunnen niet door de celmembraan heen
- Bindt zich aan receptor buiten celmembraan
- Effect binnen enkele seconden tot minuten
- Korte levensduur
- Instabiel
Transport en werking hormonen
Via transporteiwitten (steroïdhormonen) of vrij stromend
(eiwtithormonen) in het plasma.
Of een cel reageert op een hormoon hangt af van:
- Voldoende receptoren
- Gevoeligheid van de cel
, Hypothalamus en Hypofyse
Hypothalamus: de ‘baas’
- Regelt de autonome zenuwstelsel (onbewuste processen)
- Bijvoorbeeld temp, honger- en dorstgevoel, dag- en
nachtritme (de biologische klok), de emoties en het geheugen
- Zet als het ware de hypofyse aan het werk
Hypofyse: de ‘onderbaas’
- Regelt lichaamsfuncties door afscheiden van hormonen
- Verbonden via hypofysesteel aan de hypothalamus
Hypofyse
- Produceert 8 verschillende hormonen
- Bestaat uit een voorkwab en een achterkwab
Voorkwab: endocrien weefsel (gespecialiseerd in een/meer hormonen
- 6 verschillende hormonen ( TSH, ATCH, LH, FSH, GH, PRL)
Achterkwab: neurosecretoire cellen (gespecialiseerde zenuwcellen)
- 2 hormonen (oxytocine en ADH/ vasopressine)
Hormonen van de voorkwab
1. Hormonen van de schilklier (thyroïd)
TSH: thyroïd stimulatinh hormone (schildklierstimulerend hormoon)
- Zet de schildklier aan tot aanmaak thyroxine. (o.i.v. hypothalamus)
- Hartslag, RR, spijsvertering
2. Prolactine
- Stimuleert de aanmaak van borstklierweefsel
- Stimuleert de productie van melk (lactatie)
3. Hormonen voor de bijnieren
ACTH: adrenocorticotroop hormoon
- Stimuleert bijnierschors tot produceren van hormonen (bijv.
cortisol)
- Afgifte via vast ritme + extra bij stress
4. Hormonen om te groeien
Groeihormoon (GH): voor botten en weefsels
- Stimuleert de groei en ontwikkeling van het lichaam
- Is van invloed op de stofwisseling van organen
5. Geslachtshormonen (Gonadotropines)
Hypofyse produceert:
LH (Luteïniserend hormoon)
FSH (Follikel stimulerend hormoon)
- Zetten de eierstokken (ovaria) aan tot de groei en rijping van de eicellen met als gevolg:
eisprong (ovulatie)
- Zetten aan tot de productie van vrouwelijke geslachtshormonen.
Anatomie
- Speciale stoffen, signaal stoffen, die in kleine
hoeveelheden in het bloed
- Het zijn chemische boodschappen die er wat langer over
doen om op de plaats van bestemming te komen dan de
elektrische stroompjes die via zenuwbanen worden
gestuurd.
- Ze beïnvloeden de stofwisseling en functies van organen.
Eigenlijk het ‘bewakingssysteem’ van ons lichaam. Xz1
Homeostase is de evenwicht van het lichaam.
Steroïdhormonen
- Vetachtige stoffen (nauwelijks oplosbaar)
- Gemaakt uit cholesterol
- Binden aan transporteiwitten
Voorbeeld:
- Cortistol en testosteron
- Kunnen door celmembraan heen
- Bindt zich in cel aan receptor
- Hormoonrecpetorcomplex bindt zoch aan DNA, hierdoor aanmaak bepaalde eiwitten
verhoogd of verlaagd
- Effect na tijdje zichtbaar (uur tot enkele dagen)
- Lange levensduur
- Stabiel
Eiwithormonen
- Wateroplosbare stoffen (makkelijk oplosbaar)
- Bestaan uit meerdere aminozuren (bouwstenen eiwitten)
Voorbeeld:
- Insuline, adrenaline, oxytocine, ADH
- Kunnen niet door de celmembraan heen
- Bindt zich aan receptor buiten celmembraan
- Effect binnen enkele seconden tot minuten
- Korte levensduur
- Instabiel
Transport en werking hormonen
Via transporteiwitten (steroïdhormonen) of vrij stromend
(eiwtithormonen) in het plasma.
Of een cel reageert op een hormoon hangt af van:
- Voldoende receptoren
- Gevoeligheid van de cel
, Hypothalamus en Hypofyse
Hypothalamus: de ‘baas’
- Regelt de autonome zenuwstelsel (onbewuste processen)
- Bijvoorbeeld temp, honger- en dorstgevoel, dag- en
nachtritme (de biologische klok), de emoties en het geheugen
- Zet als het ware de hypofyse aan het werk
Hypofyse: de ‘onderbaas’
- Regelt lichaamsfuncties door afscheiden van hormonen
- Verbonden via hypofysesteel aan de hypothalamus
Hypofyse
- Produceert 8 verschillende hormonen
- Bestaat uit een voorkwab en een achterkwab
Voorkwab: endocrien weefsel (gespecialiseerd in een/meer hormonen
- 6 verschillende hormonen ( TSH, ATCH, LH, FSH, GH, PRL)
Achterkwab: neurosecretoire cellen (gespecialiseerde zenuwcellen)
- 2 hormonen (oxytocine en ADH/ vasopressine)
Hormonen van de voorkwab
1. Hormonen van de schilklier (thyroïd)
TSH: thyroïd stimulatinh hormone (schildklierstimulerend hormoon)
- Zet de schildklier aan tot aanmaak thyroxine. (o.i.v. hypothalamus)
- Hartslag, RR, spijsvertering
2. Prolactine
- Stimuleert de aanmaak van borstklierweefsel
- Stimuleert de productie van melk (lactatie)
3. Hormonen voor de bijnieren
ACTH: adrenocorticotroop hormoon
- Stimuleert bijnierschors tot produceren van hormonen (bijv.
cortisol)
- Afgifte via vast ritme + extra bij stress
4. Hormonen om te groeien
Groeihormoon (GH): voor botten en weefsels
- Stimuleert de groei en ontwikkeling van het lichaam
- Is van invloed op de stofwisseling van organen
5. Geslachtshormonen (Gonadotropines)
Hypofyse produceert:
LH (Luteïniserend hormoon)
FSH (Follikel stimulerend hormoon)
- Zetten de eierstokken (ovaria) aan tot de groei en rijping van de eicellen met als gevolg:
eisprong (ovulatie)
- Zetten aan tot de productie van vrouwelijke geslachtshormonen.