Samenvatting bedrijfseconomie
Hoofdstuk 9: 9.1
Vermogensbehoefte:
De hoeveelheid ‘geld’ (vermogen) waarover een organisatie moet beschikken om de activa te kunnen
financieren.
Vaste activa:
Activa die via de productie en verkoop van producten niet binnen één jaar in liquide middelen
kunnen worden omgezet. Bijvoorbeeld gebouwen, transportmiddelen, machines en inventaris.
Vermogensbehoefte bij vaste activa:
- Stijging bij investering
- Daling bij afschrijven/desinvestering
Afschrijving:
Het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardedaling van duurzame activa.
Vlottende activa:
Activa die via de productie en verkoop van producten binnen één jaar in liquide middelen kunnen
worden omgezet, zoals grondstoffen en energie.
Vermogensbehoefte bij vlottende activa:
- Sterke fluctuatie
- Korte omlooptijd
Totale vermogensbehoefte:
De optelling van de vermogensbehoeften van de afzonderlijke activa.
Hoofdstuk 10: 10.1 t/m 10.11 (excl. 10.9)
Behoefte aan eigen vermogen:
- Interne financiering:
Een vermogensbehoefte die ontstaat door het inhouden van winsten.
- Externe financiering:
Als de interne financiering niet voldoende is, kan van buiten de organisatie eigen of vreemd
vermogen worden aangetrokken. De onderneming doet dan beroep op de vermogensmarkt.
Uitgifte van aandelen:
- Claim:
Dividendbewijs met een bepaald nummer dat recht geeft op het kopen van nieuwe aandelen.
Aantal in te leveren claims per nieuw aandeel
= aantal claims in omloop / aantal nieuwe aandelen
- Emissie:
Uitgeven of op de markt brengen van aandelen.
- Emissieprijs:
De prijs die bij uitgifte van de nieuwe aandelen per nieuw aandeel moet worden betaald.
= Gewenste opbrengst van de emissie / aantal nieuwe aandelen
- Nominale waarde:
De in de statuten vermelde waarde van een aandeel.
1