Reflectie & Ethiek
Cijfer: 8,3
,Inhoudsopgave
Onderdeel A Reflectie .............................................................................................................................. 2
Focus .................................................................................................................................................... 3
Onderzoek ............................................................................................................................................ 4
Verandering .......................................................................................................................................... 5
Onderdeel B Ethiek .................................................................................................................................. 7
Inleiding ................................................................................................................................................ 7
Casus .................................................................................................................................................... 8
Stappenplan bij morele problemen. .................................................................................................... 8
Oriëntatie (explicitering van vertrekpunten) ....................................................................................... 8
II Analyse (verdieping) ........................................................................................................................ 10
Bijlage ..................................................................................................................................................... 15
Richtlijn hoe te handelen bij seksuele intimidatie ................................................................................. 15
Bibliografie ............................................................................................................................................. 16
Onderdeel A Reflectie
Setting: verstandelijke gehandicaptenzorg
, Focus
Voor praktijkleren 2 loop ik stage op een buitenlocatie van Sherpa. Op mijn woning wonen zes
cliënten. Vier cliënten wonen beneden en twee cliënten wonen boven zelfstandig met ondersteuning.
De woning bestaat uit een complexe zorgvraag. De complexiteit van zorg zit in de uiteenlopende
zorgvraag tussen de cliënten en verschillende benaderingswijze. Dat vraagt van de collega’s en
mijzelf een continue schakeling in het verlenen van zorg en in de begeleiding van de cliënten.
In mijn reflectieverslag zou ik het graag willen hebben over een mannelijke cliënt die beneden woont.
Deze cliënt heeft de leeftijd van 58 jaar, heeft een licht verstandelijke beperking en heeft een bipolaire
stoornis.
Deze cliënt is bekend met seksualiteit en heeft zo zijn seksuele behoeftes. Hij weet hier goed zelf zijn
eigen invulling aan te geven. Zijn seksuele gevoelens lopen met de tijd op. Dan wordt er vanuit de
woning een SAR-dame ingeschakeld. Op dit moment wordt de SAR-dame ingeschakeld als de
spanningen van de cliënt op zijn hoogtepunt zijn. In dit reflectie verslag is dat na drie maanden na het
vorige bezoek van de SAR-dame.
Op dit punt wil ik graag inspelen in mijn situatie die ik reflecteer in dit verslag.
SAR betekend Stichting Alternatieve Relatiebemiddeling. Deze professionele dienstverlening
ondersteunt mensen met een lichamelijke en/of een verstandelijke beperking bij het zoeken naar een
alternatief voor een seksuele relatie. De SAR biedt aan mensen met een verstandelijke beperking
mogelijkheden tot het vinden van een veilige en vertrouwde (uit)weg voor het beleven en uiten van
seksuele gevoelens. Dit gebeurt in de vorm van seksuele dienstverlening (Stichting Handicap en
Seksualiteit, 2015). Zo heeft de cliënt van mijn woning een vaste SAR-dame die meneer bezoekt.
Een situatie beschrijven:
Meneer Z. zit op dit moment hoog in zijn seksuele behoefte. Dit is aan meneer te zien in een stijgende
lijn. Meneer uit gedrag dat gericht is op zijn seksuele behoeftes jegens mij. Meneer begint met kleine
aanrakingen als: schouderklopjes, armklopjes, opmerkingen als ‘moppie of schattie’ en tikken.
Vervolgens gaat meneer verder naar knuffels, kijken naar mijn borst en kussen en intieme knuffels
geven (uit onverwachte hoek). Meneer uit dit nauwelijks naar andere collega’s. Als meneer deze
uitingen wél naar collega’s uit, dan doet hij dit naar blondharige collega’s. Met deze collega’s heb ik
een gesprek over deze situatie gehad.
Collega’s merken op dat meneer zich zo naar mij gedraagt. Deze gedragingen worden door mij als
zeer onprettig ervaren.
Hiervan ben ik bewust en probeer ik door middel van dit reflectieverslag hierbij in mijn gedrag (verbaal
als non-verbaal) rekening mee te houden.
Ongeveer in de 10e week van mijn stage begon ik aan cliënt Z. te merken dat hij meer behoefte heeft
aan aandacht en contact. Hij komt steeds vaker naar mij toe. Meneer begint grapjes te maken en geeft
dan schouderklopjes en armklopjes. Oók komt hij vaker spontaan naar mij toe, tikt hij mij aan (op
verschillende plekken) en zegt hij ‘tikkie.
Vanuit het ECD weet ik dat achter dit gedrag seksuele betekenis zit. Op dit moment geef ik hier geen
gehoor aan en ervaar ik dit gedrag niet als onprettig.
Na twee weken gaat dit gedrag naar een hoger niveau.
Meneer zit in deze periode in een manische periode. Meneer wordt steeds aanhankelijker. Hij maakt
meer seksuele grapjes en geeft vaker (onverwachte) knuffels.
Dit is het punt wat ik erg lastig vind. Ik weet erg goed waar mijn grenzen liggen maar vind het
daarentegen moeilijk om mijn grenzen daadwerkelijk aan te geven. Dit heb ik voornamelijk bij meneer,
omdat hij mij vaak overrompeld met bijvoorbeeld de knuffels.
Op mijn woning is lichamelijk contact als een aai over de bol, arm over elkaar heen slaan of een
knuffel geven erg normaal. De cliënten hebben hier behoefte aan en de collega’s vinden dit niet erg.
Op mijn woning geef ik al mijn cliënten dan ook deze aandacht en dan in het bijzonder knuffels.
Zelf probeer ik mij steeds af te vragen of de cliënt dit als prettig ervaart als ik dat doe. Mijn grens wordt
voor mijn gevoel niet overschreden als ik de cliënten een knuffel geef.
Dit heb ik bij meneer wél. Dat komt omdat ik ervan bewust ben dat achter zijn gedragingen een
seksuele betekenis zit en zijn knuffel té intiem zijn. Als meneer mij een knuffel (onverwacht) geeft kan
ik hier nauwelijks tot niet vanuit komen. Daar wordt mijn grens bereikt.
Cijfer: 8,3
,Inhoudsopgave
Onderdeel A Reflectie .............................................................................................................................. 2
Focus .................................................................................................................................................... 3
Onderzoek ............................................................................................................................................ 4
Verandering .......................................................................................................................................... 5
Onderdeel B Ethiek .................................................................................................................................. 7
Inleiding ................................................................................................................................................ 7
Casus .................................................................................................................................................... 8
Stappenplan bij morele problemen. .................................................................................................... 8
Oriëntatie (explicitering van vertrekpunten) ....................................................................................... 8
II Analyse (verdieping) ........................................................................................................................ 10
Bijlage ..................................................................................................................................................... 15
Richtlijn hoe te handelen bij seksuele intimidatie ................................................................................. 15
Bibliografie ............................................................................................................................................. 16
Onderdeel A Reflectie
Setting: verstandelijke gehandicaptenzorg
, Focus
Voor praktijkleren 2 loop ik stage op een buitenlocatie van Sherpa. Op mijn woning wonen zes
cliënten. Vier cliënten wonen beneden en twee cliënten wonen boven zelfstandig met ondersteuning.
De woning bestaat uit een complexe zorgvraag. De complexiteit van zorg zit in de uiteenlopende
zorgvraag tussen de cliënten en verschillende benaderingswijze. Dat vraagt van de collega’s en
mijzelf een continue schakeling in het verlenen van zorg en in de begeleiding van de cliënten.
In mijn reflectieverslag zou ik het graag willen hebben over een mannelijke cliënt die beneden woont.
Deze cliënt heeft de leeftijd van 58 jaar, heeft een licht verstandelijke beperking en heeft een bipolaire
stoornis.
Deze cliënt is bekend met seksualiteit en heeft zo zijn seksuele behoeftes. Hij weet hier goed zelf zijn
eigen invulling aan te geven. Zijn seksuele gevoelens lopen met de tijd op. Dan wordt er vanuit de
woning een SAR-dame ingeschakeld. Op dit moment wordt de SAR-dame ingeschakeld als de
spanningen van de cliënt op zijn hoogtepunt zijn. In dit reflectie verslag is dat na drie maanden na het
vorige bezoek van de SAR-dame.
Op dit punt wil ik graag inspelen in mijn situatie die ik reflecteer in dit verslag.
SAR betekend Stichting Alternatieve Relatiebemiddeling. Deze professionele dienstverlening
ondersteunt mensen met een lichamelijke en/of een verstandelijke beperking bij het zoeken naar een
alternatief voor een seksuele relatie. De SAR biedt aan mensen met een verstandelijke beperking
mogelijkheden tot het vinden van een veilige en vertrouwde (uit)weg voor het beleven en uiten van
seksuele gevoelens. Dit gebeurt in de vorm van seksuele dienstverlening (Stichting Handicap en
Seksualiteit, 2015). Zo heeft de cliënt van mijn woning een vaste SAR-dame die meneer bezoekt.
Een situatie beschrijven:
Meneer Z. zit op dit moment hoog in zijn seksuele behoefte. Dit is aan meneer te zien in een stijgende
lijn. Meneer uit gedrag dat gericht is op zijn seksuele behoeftes jegens mij. Meneer begint met kleine
aanrakingen als: schouderklopjes, armklopjes, opmerkingen als ‘moppie of schattie’ en tikken.
Vervolgens gaat meneer verder naar knuffels, kijken naar mijn borst en kussen en intieme knuffels
geven (uit onverwachte hoek). Meneer uit dit nauwelijks naar andere collega’s. Als meneer deze
uitingen wél naar collega’s uit, dan doet hij dit naar blondharige collega’s. Met deze collega’s heb ik
een gesprek over deze situatie gehad.
Collega’s merken op dat meneer zich zo naar mij gedraagt. Deze gedragingen worden door mij als
zeer onprettig ervaren.
Hiervan ben ik bewust en probeer ik door middel van dit reflectieverslag hierbij in mijn gedrag (verbaal
als non-verbaal) rekening mee te houden.
Ongeveer in de 10e week van mijn stage begon ik aan cliënt Z. te merken dat hij meer behoefte heeft
aan aandacht en contact. Hij komt steeds vaker naar mij toe. Meneer begint grapjes te maken en geeft
dan schouderklopjes en armklopjes. Oók komt hij vaker spontaan naar mij toe, tikt hij mij aan (op
verschillende plekken) en zegt hij ‘tikkie.
Vanuit het ECD weet ik dat achter dit gedrag seksuele betekenis zit. Op dit moment geef ik hier geen
gehoor aan en ervaar ik dit gedrag niet als onprettig.
Na twee weken gaat dit gedrag naar een hoger niveau.
Meneer zit in deze periode in een manische periode. Meneer wordt steeds aanhankelijker. Hij maakt
meer seksuele grapjes en geeft vaker (onverwachte) knuffels.
Dit is het punt wat ik erg lastig vind. Ik weet erg goed waar mijn grenzen liggen maar vind het
daarentegen moeilijk om mijn grenzen daadwerkelijk aan te geven. Dit heb ik voornamelijk bij meneer,
omdat hij mij vaak overrompeld met bijvoorbeeld de knuffels.
Op mijn woning is lichamelijk contact als een aai over de bol, arm over elkaar heen slaan of een
knuffel geven erg normaal. De cliënten hebben hier behoefte aan en de collega’s vinden dit niet erg.
Op mijn woning geef ik al mijn cliënten dan ook deze aandacht en dan in het bijzonder knuffels.
Zelf probeer ik mij steeds af te vragen of de cliënt dit als prettig ervaart als ik dat doe. Mijn grens wordt
voor mijn gevoel niet overschreden als ik de cliënten een knuffel geef.
Dit heb ik bij meneer wél. Dat komt omdat ik ervan bewust ben dat achter zijn gedragingen een
seksuele betekenis zit en zijn knuffel té intiem zijn. Als meneer mij een knuffel (onverwacht) geeft kan
ik hier nauwelijks tot niet vanuit komen. Daar wordt mijn grens bereikt.
