Hoofdstuk 4, voortgezet
technisch lezen
Strategisch technisch lezen
- De elementaire leeshandeling
Lezer leest de tekst door grafeem voor grafeem te verklanken. Wordt bij voortgezet
lezen alleen nog gebruikt bij nieuwe woorden
Oefeningen:
1) rijtjes pseudo- of onzinwoorden die context- en beteken loos zijn maar de
elementaire leeshandeling versterken. Is goed voor de radende lezer.
2) Visueel verzwaarde teksten lezen (wisselend lettertype , lettergrootte en
letterweergave)
- Lezen met behulp van klankclusters en spellingpatronen
Lezer herkent klankclusters of combinaties (sch/str of aan/ok) de lezer hoeft hier niet
meer grafeem voor grafeem te verklanken
Oefeningen:
1) Wisselrijtjes met dezelfde terugkomende klankclusters of spellingspatronen
zodat de lezer deze herkent en automatiseert. (schoen/school/schoot)
- Lezen met behulp van visuele woordvorm of directe woordherkenning
Lezer herkent direct het woord aan de vorm
Oefeningen:
1) Flitsen, de lezer moet met woordbeeldstrategie en klankclusters en
spellingspatronen meer en meer achterwegen laten.
- Lezen met behulp van morfologische analyse
Lezer herkent direct morfemen of woorddelen in een woord. Caviahok herkent cavia
en hok.
Oefeningen:
1) Wisselrijtjes waarbij dezelfde morfemen terugkomen zodat de lezer deze gaat
herkennen (koning/honing/woning)
- Lezen met behulp van de context
Lezer leest het woord door naar de rest van de zin te kijken. De kip legt een ….
Lezer gebruikt tekstbegrip en zijn kennis van de wereld.
Kan alleen als elementaire leeshandeling geautomatiseerd is.
Oefeningen:
1) Wisselrijtjes van semantisch gerelateerde woorden (vader/moeder/zus/oom)
Voordracht aspecten
- Uitspraak en articulatie (spreekt woorden duidelijk uit en hanteer geen spellingsuitspraak
zoals in bijv. paddunstoel, je schrijft wel een n, maar spreekt deze niet uit)
- Klemtoon (ligt per woord vast, maar verschilt per zin)
- Zinsmelodie (ligt vast, interpunctie geeft houvast zoals bijv. vraagteken of uitroepteken)
- Natuurlijkheid en emotionaliteit (tekst wordt op een natuurlijke toon voorgelezen)
- Tempo (vlot en vloeiend lezen wordt afgewisseld daar waar het nodig is)
- Volume (afwisseling wanneer dit nodig is)
- Lezen van woordgroepen (korte pauzes na een woordgroep)
- Lezen van interpunctie (van belang voor zinsmelodie, emotionaliteit en dergelijke)
technisch lezen
Strategisch technisch lezen
- De elementaire leeshandeling
Lezer leest de tekst door grafeem voor grafeem te verklanken. Wordt bij voortgezet
lezen alleen nog gebruikt bij nieuwe woorden
Oefeningen:
1) rijtjes pseudo- of onzinwoorden die context- en beteken loos zijn maar de
elementaire leeshandeling versterken. Is goed voor de radende lezer.
2) Visueel verzwaarde teksten lezen (wisselend lettertype , lettergrootte en
letterweergave)
- Lezen met behulp van klankclusters en spellingpatronen
Lezer herkent klankclusters of combinaties (sch/str of aan/ok) de lezer hoeft hier niet
meer grafeem voor grafeem te verklanken
Oefeningen:
1) Wisselrijtjes met dezelfde terugkomende klankclusters of spellingspatronen
zodat de lezer deze herkent en automatiseert. (schoen/school/schoot)
- Lezen met behulp van visuele woordvorm of directe woordherkenning
Lezer herkent direct het woord aan de vorm
Oefeningen:
1) Flitsen, de lezer moet met woordbeeldstrategie en klankclusters en
spellingspatronen meer en meer achterwegen laten.
- Lezen met behulp van morfologische analyse
Lezer herkent direct morfemen of woorddelen in een woord. Caviahok herkent cavia
en hok.
Oefeningen:
1) Wisselrijtjes waarbij dezelfde morfemen terugkomen zodat de lezer deze gaat
herkennen (koning/honing/woning)
- Lezen met behulp van de context
Lezer leest het woord door naar de rest van de zin te kijken. De kip legt een ….
Lezer gebruikt tekstbegrip en zijn kennis van de wereld.
Kan alleen als elementaire leeshandeling geautomatiseerd is.
Oefeningen:
1) Wisselrijtjes van semantisch gerelateerde woorden (vader/moeder/zus/oom)
Voordracht aspecten
- Uitspraak en articulatie (spreekt woorden duidelijk uit en hanteer geen spellingsuitspraak
zoals in bijv. paddunstoel, je schrijft wel een n, maar spreekt deze niet uit)
- Klemtoon (ligt per woord vast, maar verschilt per zin)
- Zinsmelodie (ligt vast, interpunctie geeft houvast zoals bijv. vraagteken of uitroepteken)
- Natuurlijkheid en emotionaliteit (tekst wordt op een natuurlijke toon voorgelezen)
- Tempo (vlot en vloeiend lezen wordt afgewisseld daar waar het nodig is)
- Volume (afwisseling wanneer dit nodig is)
- Lezen van woordgroepen (korte pauzes na een woordgroep)
- Lezen van interpunctie (van belang voor zinsmelodie, emotionaliteit en dergelijke)