Luna Leenders
MANAGEMENT
,Inhoudsopgave
Week 1.......................................................................................................................................................... 2
Bedrijven...............................................................................................................................................................2
Ondernemingsvormen..........................................................................................................................................3
Fiscale aspecten...................................................................................................................................................4
Ondernemersplan.................................................................................................................................................6
Opbrengsten, kosten & winst...............................................................................................................................8
Week 2.......................................................................................................................................................... 9
Financiële overzichten..........................................................................................................................................9
Week 3........................................................................................................................................................ 11
Resultatenrekening............................................................................................................................................11
Kastroomoverzicht.............................................................................................................................................12
Week 4........................................................................................................................................................ 13
Week 5........................................................................................................................................................ 15
Investeringsselectie............................................................................................................................................16
Week 6........................................................................................................................................................ 16
Eigen vermogen..................................................................................................................................................17
Vreemd vermogen..............................................................................................................................................18
, Week 1
W EEK 1.1
H.1.3 + H.1.4 en H.1.5 (alleen VPB en IB boxen)
Bedrijven
- Simpelweg houdt een (productie)bedrijf zich bezig met de productie van goederen en /
of diensten.
- Een bedrijf ontleent zijn bestaansrecht aan het feit dat er afnemers zijn. Afnemers zijn
kopers van producten of diensten.
- In praktijk heeft een bedrijf met meer partijen te maken dan alleen met afnemers. Alle
partijen die een belang hebben bij of een relatie hebben met het bedrijf noemen we
stakeholders
Een basisvoorwaarde om op lange termijn te
kunnen blijven bestaan is dat een bedrijf alle
uitgaande middelen die het gebruikt om het
productieproces uit te voeren weer
terugverdient via de verkoop van
geproduceerde goederen of diensten of via
eventuele andere inkomsten bronnen.
Soorten bedrijven:
Publieke bedrijven zijn eigendom of staan onder directe controle van de overheid, niet
winstgericht. Private bedrijven zijn eigendom van personen of andere bedrijven die zelf
vermogen in dit bedrijf hebben geïnvesteerd.
Profitorganisaties zijn winstgericht en not-for-profitorganistaties zijn dat niet.
Private-profitorganisaties worden ondernemingen genoemd.
Samenwerkingsbanden:
1. Kartel: wanneer bedrijven onderling afspraken maken om de onderlinge concurrentie
te beperken door concurrentiegevoelige informatie met elkaar uit te wisselen. Het
zorgt voor oneerlijke concurrentie.
2. Franchising: samenwerking tussen juridisch-zelfstandige ondernemers, de
franchisegever en de franchisenemer onder een gemeenschappelijke naam.
3. Joint venture: twee bedrijven werken samen, door samen een nieuw bedrijf op te
richten. Voordelen zijn snelle schaalvergroting en efficiencyvoordelen, gedeelde kennis
en technologie en gedeelde verkoop- en distributiesystemen.
4. Fusie: wanneer twee bedrijven fuseren en samen als één bedrijf verder gaan.
Bij overname koopt één bedrijf het andere bedrijf over.
5. Europees Economisch Samenwerkingsverband (EESV) is bedoeld voor ondernemingen
in EU om partners in andere staten van de EU te vinden om mee samen te werken.